Debat over de literaire canon
De literaire canon zorgt voor beroering. In (Nederlandse) kranten en op het internet woedt momenteel een verhit debat over de zin en onzin van de literaire canon.
Auteur Christaan Weijts gooide op 10 januari met een column in NRC een knuppel in het literaire hoenderhok. De provocerende kop boven de column vat de tekst krachtig samen: 'Die boekenlijst is misdadig, fuck de canon'. Weijts pleit voor literatuuronderwijs waarin hedendaagse werken als Gimmick!, Tirza, Joe Speedboot, Kartonnen dozen en De helaasheid der dingen voorrang zouden krijgen op klassiekers als Karel ende Elegast en Max Havelaar.
De column lokte heel wat reactie uit, o.a. van schrijfster en docente Michelle van Dijk. Zij oordeelt dat het 'een misverstand' is om 'te denken dat zestienjarigen alles willen lezen als er maar geneukt wordt'.
De Lezeres des Vaderlands vindt dat er 'prangender debatten' in onderwijsland zijn: 'of het literatuuronderwijs niet zo ver in de marge is beland, dat leerlingen helemaal niets meer binnenkrijgen dat enige literaire waarde heeft. En of je dat probleem oplost door young adult-novels of fantasyboeken aan te bieden (zoals al grootschalig gebeurt) of zelfs door leerlingen games te laten analyseren (zoals bij een enkele avant-gardistische docent het geval is).'
Elders nam historicus Jan Dirk Snel de verdediging van de canon voor zijn rekening: 'Als hij [= Weijts] denkt dat oudere literatuur onder het stof ligt, is er extra aanleiding om te zorgen dat dat er nooit meer over afdaalt, maar dat die literatuur een levendige plaats in onze cultuur blijft innemen. En dat leerlingen inderdaad het vermogen ontwikkelen om in vrijheid uit de schat der eeuwen te kiezen. Ja, vrijheid. Dat is dus avontuur: dat je niet opgesloten zit in je eigen tijd, maar je vrij door de geschiedenis van onze cultuur hebt leren beweegen'.
(image)
Schrijver Philip Huff breidde op zijn beurt de discussie uit door zich opnieuw te concentreren op het (literatuur)onderwijs, maar ook op de inhoud van de geseleceerde boeken: 'Het belangrijkste? Zorg dat de belevingswereld van de boeken aansluit bij die van de leerlingen. En zet dan telkens een stapje verder, de wijde wereld in.' Volgens Huff willen jongeren best lezen, als je er een gedeelde, gelijktijdige beleving van kan maken.
Tom Borsten voelde zich als docent aangesproken. De literatuurleerkracht speelt volgens hem een cruciale rol in dit debat: 'De leerling heeft het oude leesboek nodig, maar de docent nog meer. Nederlands hoeft geen saai vak te zijn, als de docent (bijvoorbeeld met literatuur) op de goede manier aan de slag gaat'.
Intussen blijft ook Marc van Oostendorp zich op Neder-L in het debat mengen, eerst met een analyse van de literaire canon die in 2015 door de KANTL en het VFL werd opgesteld, dan met een specifieke reactie op het debat dat Weijts op gang heeft gezet: 'Mij lijkt de bedoeling van een canon en van literaire prijzen bijna tegenovergesteld: de lezer kennis laten maken met vreemde werelden, manieren om naar het leven te kijken die heel veraf staan van wat die lezer gewend is'.
(image)
Intussen lijkt het debat te worden verbreed: niet (alleen) literatuuronderwijs staat nu centraal, wel het vak Nederlands in het algemeen. Eerst verscheen het Manifest Nederlands op school, dat werd opgesteld namens de twee meesterschapsteams Nederlands (letterkunde en taalkunde/taalbeheersing), ingesteld door acht Nederlandse universitaire faculteiten Letteren en Geesteswetenschappen. Het devies van dat manifest luidt: 'Meer inhoud, meer plezier, beter resultaat'.
De tekst sluit aan bij een oproep die een maand eerder al door enkele Nederlandse docenten in de pers werd gehouden: 'Maak het vak Nederlands aantrekkelijker'.
Peter Altena brengt in een column op Neder-L enkele van de hierboven genoemde opinies en debatten met elkaar in verband. De toon van zijn tekst is slaand en zalvend tegelijk: 'Leesplezier is vanzelfsprekend een belangrijk middel en een gewenst effect van lectuur, maar geen doel. Kennis van en inzicht in de literatuur, het vermogen je te verplaatsen in een ander in een andere ruimte en een andere tijd, een referentiekader, dat lijken mij eerder doelen die ertoe doen. En dat in een combinatie van vrijheid en verplichting, maar toch vooral de geestdrift van de leraar. Een energieke en enthousiaste leraar doet wonderen.'
Enthousiast zijn ten slotte ook Lidewij Paris (uitgever bij Nieuw Amsterdam) en literatuurprofessor Herman Pleij, die elk op hun manier uitleggen waarom Max Havelaar zo'n geweldige roman is, en waarom ze het dus evident vinden dat er op school over dit boek wordt lesgegeven.