Multatuli, Couperus, Haasse,... herlezen vanuit postkoloniaal perspectief.
Het Nederlandse koloniale verleden in Indonesië heeft grote invloed gehad op de literatuur. In De postkoloniale spiegel. De Nederlands-Indische letteren herlezen wordt in 26 hoofdstukken de ‘canon’ van de Nederlands-Indische literatuur voor het eerst systematisch vanuit een postkoloniaal perspectief gelezen, van Multatuli’s Max Havelaar (1860) – de eerste Indische roman – tot en met Lichter dan ik (2019) van Dido Michielsen.
Na een introductie waarin wordt ingegaan op het leven van de auteur en zijn of haar relatie met Nederlands-Indië of Indonesië, worden telkens een of meer romans kritisch geanalyseerd. Naast beroemde auteurs als Louis Couperus, E. du Perron en Marion Bloem komen ook minder bekende schrijvers aan de orde. Terugkerende aandachtspunten zijn de representatie van de ongelijke koloniale machtsverhoudingen en de Europese strategieën waarmee de ‘ander’ werd gemarginaliseerd. De postkoloniale spiegel geeft niet alleen een vernieuwend overzicht van meer dan 160 jaar Indische literatuurgeschiedenis, maar is tegelijkertijd bedoeld als een zelfkritisch onderzoek naar hoe de Nederlandse letterkunde omgaat met het koloniale verleden.