Kies je taal:
Leeuwen Joke Van Leeuwen Bw

Joke van Leeuwen over de 'Spaanschen Brabander' in De Standaard der Letteren

Deze tekst van Joke van Leeuwen over de Spaanschen Brabander van Bredero verscheen op 18 juli 2020 in De Standaard der Letteren.


Voor mijn roman Feest van het begin las ik achttiende-eeuwse kronieken. Het Frans van die tijd verschilde nauwelijks van het huidige. In het Nederlands hebben we het wat dat betreft moeilijker. Dat geldt ook voor Bredero's Spaanschen Brabander uit het begin van de zeventiende eeuw (zij het minder voor Antwerpenaren). En toch, ieder die wil rondlopen in een andere tijd en wil ontdekken dat niet alles zo anders is, nodig ik bij dezen uit om dat blijspel eens te lezen.

Gerbrand Adriaensz. Bredero (1585-1618) schreef het een jaar voor zijn dood. Hij liet zich inspireren door de zestiende-eeuwse Spaanse schelmenroman Lazarillo van Tormes. In de Spaanschen Brabander komt de Antwerpse Jerolimo komt zonder geld naar Amsterdam en doet zich daar voor als een rijke sinjoor. Hij neemt een Amsterdams straatjoch, Robbeknol, als knecht aan.

Bredero situeert de gebeurtenissen en dialogen in 1577, om vanuit dat verleden naar zijn eigen heden te kijken. Het stuk is geschreven als een reeks taferelen in vrije alexandrijnen. In heel wat scènes komt Jerolimo niet voor, maar horen we oude en jonge Amsterdammers, met al hun oplichterij, hypocrisie en vooroordelen.

Braindrain

De tijd waarin Bredero zijn blijspel schreef wordt in Nederland de Gouden Eeuw genoemd, al zijn er instanties die van die naam af willen. Er was toen een enorme braindrain vanuit Vlaanderen en Brabant, die hun Gouden Eeuw al hadden gehad. De Tachtigjarige Oorlog was nog niet voorbij, het Zuiden bleef onder Spaanse overheersing. Een stad als Leiden bestond voor de helft uit vluchtelingen. Jerolimo had een andere reden om weg te gaan, hij moest zijn schuldeisers ontlopen.

In het stuk spreken de Amsterdammers hun Amsterdams van die tijd, en bezigt Jerolimo het Brabants. Lees je de noordelijke variant, dan waan je je eeuwen terug, maar in het Brabants van Jerolimo klinkt duidelijk het huidige Antwerps dialect door. Als Jerolimo zegt 'Wa was e kiek ook amoureus', dan hoor je Wannes Van de Velde zingen: 'de klaank van de stad mokt m'n ziel amoureus'.

Er is meer dat de eeuwen overbrugt. In Bredero's blijspel komen hoeren voor. Trijn en An heten ze, en ze doorzien de oplichterij van Jerolimo en het uiterlijk vertoon van menigeen beter dan wie op hen neerkijkt. Ook in actuele veelgelezen romans van mannelijke schrijvers lopen trouwens nog volop hoeren over de pagina's. Uit een studie naar de beroepen van personages in de Nederlandstalige romans die in 2012 verschenen, blijkt prostituee bij de meest voorkomende vrouwenberoepen te horen. Een van de onderzoekers zei in een interview: 'Als mannelijke auteurs over een vrouw schrijven, trekken ze makkelijk het poppetje prostituee uit de kast.' Blijkbaar is dat al eeuwen zo.

Tekort

Bredero wist, net als de romanschrijvers van vandaag, ook wel raad met het menselijk tekort. Zijn personages zijn geen sjablonen maar complexe mensen van vlees en bloed, met hun 'gebreckelijkheit', van een ook nu goed te begrijpen en herkennen soort: 'der eensijdighe, der nijdighe, die inghenomen zijnde met quaatwillicheyt en vooroordeel, gheene dingen, hoe goedt oock dat se souden mogen zijn, onveracht noch onbescholden laten'.

Ook de goedgelovigheid van velen is toen en nu herkenbaar, en de behoefte aan sensationeel nieuws. Zo zegt Harmen, een van de oude mannen die op hun bankje het vraagstuk van de naar Amsterdam gekomen vreemdelingen en andere actualiteiten becommentariëren: 'Secht ons, Andries, wat nieuws hebben wij van den morgen? Wat isser ommegaen, gisteren of te nacht, isser niemant gequetst, gevangen of verkracht?'

En als we het over de alexandrijnen en het eindrijm hebben waarin Bredero zijn blijspel goot: die worden ook nu nog gebruikt. Ilja Leonard Pfeijffer noemt zijn in zo'n vorm geschreven gedicht 'Idyllen' Nieuwe Poëzie, alsof hij niet schatplichtig is aan zijn voorvaderen.

In de Spaanschen Brabander vinden we allerlei vooroordelen terug die in onze tijd nog niet verdwenen zijn. Zo noemt Jerolimo de Hollanders bot en geeft hij hoog op van zijn eigen achtergrond. Welbeschouwd doen Amsterdammers en Antwerpenaren wat dat betreft niet voor elkaar onder. Waar in Amsterdam de hele rest van Nederland aanmatigend 'de provincie' wordt genoemd, bestaat in Antwerpen de uitdrukking 'Antwerpen is 't stad, al de rest is parking'.

Vermaak

Bredero liet zich door een schelmenroman inspireren. Typisch voor dat genre is het vermengen van hoge en lage cultuur. Rabelais schreef een eeuw eerder in zijn Gargantua en Pantagruel hoe de mannen al feestend stierven en de vrouwen al vunzend, en dat hun ziel zo door het aarsgat naar buiten trad. Iets gelijkaardigs vinden we bij Bredero terug als iemand de geest wil geven, maar die geest in de neusgaten blijft steken en vervolgens ongezien door de achterdeur verdwijnt.

Humor is een grote kracht in het werk van Bredero. Hij schreef zijn Spaanschen Brabander 'tot vermakinge van swaermoedighe mensen'. Swaermoedigh: met zo'n s en zo'n h klinkt het nog zwaarmoediger dan het al is. Humor brengt lichtheid en evenwicht. Bredero wist dat. Een eeuw eerder wist Rabelais dat ook. Die schreef dat de lach helpt om de melancholie de baas te blijven.

En daar kunnen we in onze tijd nog steeds wat mee.


Joke van Leeuwen (68) is schrijfster voor kinderen en volwassenen.