Letterenhuis belicht handschriften en typoscripten van canonauteurs
De komende weken belicht het Letterenhuis in de reeks ‘Schrappen en schaven’ telkens een titel uit onze nieuwe ‘canon van de Nederlandstalige literatuur’ waarvan het handschrift of typoscript aanwezig is in de collectie van het Letterenhuis. Bovendien geeft het een inkijkje in wat het Letterenhuis nog meer te bieden heeft aan archiefmateriaal van auteurs uit de canon.
De literaire canon in het Letterenhuis?
Meerdere titels uit de canon zijn vertegenwoordigd in de collectie van het Letterenhuis in de vorm van manuscripten in verschillende fases van voltooiing, zoals eerste versies, geredigeerde handschriften of typoscripten en drukproeven. In veel gevallen bewaart het Letterenhuis een heel archief van de schrijvers van canonteksten, met handschriften van andere werken, briefwisseling en persoonlijke documenten die zicht geven op de tijd waarin de auteurs werkzaam waren, de creatieve processen en de literaire of artistieke netwerken. De canonteksten zijn op die manier herkenbare toegangen tot de enorme collectie van het Letterenhuis. Het archief zit immers vol met grote en kleine verhalen uit de literatuurgeschiedenis.
Cruciale archiefstukken
Onlangs verwierf het Letterenhuis cruciale archiefstukken (zoals de manuscripten) van werken uit de literaire canon via de collectie Baestaens, bijvoorbeeld van Pallieter van Felix Timmermans en de Nagelaten gedichten van Paul van Ostaijen. Daarnaast verrijkte de aanwinst de collectie met handschriften en typoscripten van ándere belangrijke werken van ‘canonauteurs’, onder meer van Hugo Claus, Guido Gezelle, Hendrik Conscience en Karel van de Woestijne. Deze archiefstukken vormen een mooie aanvulling op het rijke archiefmateriaal dat het Letterenhuis al van deze auteurs bewaarde.
Literaire reeks 'Schrappen en schaven'
Benieuwd naar de originele handschriften van bijvoorbeeld Pallieter van Felix Timmermans, De Leeuw van Vlaenderen van Hendrik Conscience, Het dwaallicht van Willem Elsschot of De Oostakkerse gedichten van Hugo Claus? En ook nieuwsgierig naar wat het Letterenhuis nog meer te bieden heeft aan archiefstukken van onder anderen Karel van de Woestijne, Stijn Streuvels, Louis Paul Boon, Maurice Gilliams en Ivo Michiels? Je leest het de komende weken hier.
De reeks opent met drie canonwerken tegelijk:
Felix Timmermans - Pallieter (1916)
Het Letterenhuis bewaarde al sinds 2005 een stukje uit Pallieter: de eerste versie van de beginpagina’s van het hoofdstuk ‘Het vliegtuig’. Heel recent kon het Letterenhuis het integrale handschrift van Pallieter verwerven via de schitterende collectie Baestaens, met daarin cruciale archiefstukken van auteurs uit de Vlaamse literatuurgeschiedenis. Alle varianten van het handschrift zijn nu aanwezig, een stapel van ruim 25 cm dik. De handschriften tonen de ontstaansgeschiedenis van Pallieter, met de varianten van verschillende hoofdstukken, eerste notities en plannen, een kattenbelletje over het ontstaan van de naam ‘Pallieter’, de eerste nette versie… Het zijn onmisbare bronnen voor verder onderzoek naar Timmermans’ iconische werk.
Meer lezen? Klik dan hier.
Hendrik Conscience - De leeuw van Vlaenderen (1838)
De Leeuw van Vlaenderen (1838) handelt over een conflict tussen de Franse koning en de steden in het graafschap Vlaanderen dat culmineerde in de Guldensporenslag op 11 juli 1302, waarbij de Franse koning werd verslagen. Conscience beschrijft de slag heel precies, maar voegt aan wat bekend is over de historische werkelijkheid een flinke dosis fictie toe waardoor de veldslag uitgroeit tot een heldhaftige en bovenmenselijke strijd. Hoewel het boek van Conscience in zijn oorspronkelijke opzet binnen het Belgische nationalisme moet worden begrepen, speelde het verhaal een belangrijke rol in het Vlaamse nationale bewustzijn, wat bijvoorbeeld verklaart waarom 11 juli werd gekozen als Vlaamse feestdag.
De verschillende handschriften van De Leeuw van Vlaenderen in het Letterenhuis bieden een unieke kijk in de ontstaansgeschiedenis van het werk. Zo is er een handschrift van dertig vellen met aantekeningen uit kronieken en jaarboeken ter voorbereiding van de roman. Ook zijn er notities, berekeningen en een plattegrond van het slagveld. In het kladhandschrift is een lijst met personages te vinden waarin je kunt zien dat sommigen eerst een andere naam hadden. Het kladhandschrift dompelt je onder in het schrijfproces: je ziet hoe Conscience zinnen schrapte, wijzigingen aanbracht, soms opnieuw begon… Het ‘nethandschrift’ toont de volgende stap in dit proces. Dit was de drukkerskopij waarin Ferdinand Augustijn Snellaert bij het nalezen verbeteringen aanbracht. De Leeuw van Vlaenderen werd dus zeker niet in een keer geschreven.
Meer lezen? Klik dan hier.
Karel van de Woestijne – Het vader-huis (1903)
Vele handschriften komen via een omweg terecht in het Letterenhuis en hebben vaak al een lange geschiedenis voor ze deel uitmaken van het archief. Dat is ook het geval met de handschriften van Het vader-huis, de melancholische, klankrijke dichtbundel van Karel van de Woestijne (1978-1929) uit 1903.
De verschillende manuscripten raakten al tijdens het leven van Van de Woestijne verspreid. Van de Woestijne schonk handschriften aan vrienden van hem, zoals de componist, recensent en dichter Lode Ontrop (1875-1941) en de Gentse dichter, uitgever en boekhandelaar Adolf Herckenrath (1879-1958). Via de erfgenamen van Ontrop en Herckenrath kwamen die manuscripten uiteindelijk in het Letterenhuis terecht.
Meer lezen? Klik dan hier.