Rachida Lamrabet over 'Van den vos Reynaerde' in De Standaard der Letteren
Deze tekst van Rachida Lamrabet over Van den vos Reynaerde verscheen op zaterdag 1 augustus 2020 in De Standaard der Letteren.
Wat zijn naam ook is, de vos vind je in alle culturen. Rachida Lamrabet herkent in het dertiende-eeuwse Van den vos Reynaerde de verhalen die in haar Marokkaanse familie werden verteld.
De vos is van ons allemaal
Als kind konden mijn broers en zussen en ik opgaan in de oude volksverhalen die mijn oom ons vertelde tijdens de lange zomeravonden in Marokko. Amazigh-verhalen die bevolkt werden door heksen, trollen en pratende dieren.
In veel van die verhalen liep ook een vos rond, simpelweg Vos genaamd of in het Thmazight: Ucchen. Het was een flamboyant, gewiekst personage dat iedereen te slim af was.
Toen ik Reynaert later tegenkwam in de kinderverhalen die ik op de lagere school in Antwerpen las, kwam hij mij bekend voor. Dit was de vos waar mijn oom in geuren en kleuren over vertelde op de binnenkoer van het huis van mijn grootouders en het was dezelfde vos die ik later zou tegenkomen in het fabelgedicht Van den vos Reynaerde tijdens de lessen Nederlands op de middelbare school. Ongeacht of het verhaal zich afspeelde in de moestuin van een wat klungelige rfkih (islamgeleerde) of aan het hof van een Vlaamse graaf, de vos in al deze verhalen was één en dezelfde. Er zijn in al die verhalen gewoon te veel gelijkenissen om nog toevallig te kunnen zijn.
Zo had de vos het vooral op de andere dieren gemunt, toch durfde hij soms ook de mensen te grazen te nemen. Het grappige is dat zowel in het verhaal dat mijn oom vertelde als in het fabelgedicht, het dan vaak om een geestelijke ging.
In het verhaal dat mijn oom vertelde was de rfkih de pineut. Wanneer Ucchen weer eens betrapt werd in de vernielde moestuin van de rfkih, veinsde hij op overtuigende wijze, met zijn bek wijd opengesperd en zijn staart opzij zodat de vliegen binnen en buiten konden, dat hij dood was. In het gedicht van Willem die Madocke maecte, valt de vos dan weer de pastoor aan die poedelnaakt de vos probeert te verjagen uit zijn schuur.
Trouwens, ook die tactiek van de vos, doen alsof hij dood was, komt voor in verschillende verhalen over de culturen heen.
Thuis in de wereld
Dat ik de vos weer tegenkwam, was voor mij een geruststellende en tegelijkertijd wonderbaarlijke vaststelling. Geruststellend, omdat er niets wereldschokkend of abnormaal was aan migratie. Niet enkel mijn gezin was gemigreerd, ook de vos en zijn verhalen trokken de wereld rond.
Wonderbaarlijk, omdat er blijkbaar een onzichtbaar web liep tussen continenten en culturen waarlangs verhalen doorgegeven worden. We vertellen elkaar dezelfde, oeroude verhalen en omdat we dat doen, is niets ons vreemd, zijn we thuis in de wereld, zoals een kind thuis is op de koer van het huis van haar grootouders waar er ’s avonds verhalen worden verteld.
Deze verhalen beroeren ons omdat ze iets essentieels vertellen over elk van ons en wij bij elkaar, als gemeenschap. We vinden ze waardevol en herkenbaar en daarom nemen we ze op in ons collectief narratief. We vergeten ze niet. We geven ze door. Onvoorstelbaar toch dat het personage van de vos al voorkwam in de Panchatantra, een tekst uit de eerste eeuw, geschreven in het Sanskriet door een brahmaanse monnik. Dat werk is vervolgens de wereld rondgegaan en in bijna alle denkbare talen vertaald. Zo is het via het Perzisch ook in de Arabische wereld terechtgekomen in de vorm van het boek Khalila wa Dimna, waarin het personage van de vos met zijn karakteristieke kenmerken ook een rol speelt.
De vos als incarnatie van sluwheid en perfiditeit. De vos is brutaal, doortrapt en steevast een notoir leugenaar: het archetype van de bedriegende antiheld. En toch zijn we met z’n allen dol op dit personage, hij geeft pit aan elk verhaal en we bewonderen hem stiekem om zijn vinnige geest en zijn talent om zich keer op keer uit de meest hachelijke situaties te redden. Niet door brute kracht, want vaak was hij de fysieke mindere van zijn tegenstanders, maar door zijn intelligentie en zijn psychologisch inzicht.
De vos was ook een gedroomd personage om mistoestanden in de echte mensenwereld aan de kaak te stellen. Een manier om politieke en religieuze leiders een spiegel voor te houden en scherpe kritiek te leveren op hun zeden en mores zonder dat de schrijver van de als fabel vermomde maatschappijkritiek gevierendeeld werd.
Een fabel, een rechtszaak
Als juriste viel het mij ook op dat in heel wat fabels wereldwijd, er een rechtszaak voorkwam. Vroeg of laat werd toevlucht genomen tot de wijsheid van een rechtvaardige rechter om een oordeel te vellen over de misdaden van de vos of andere personages.
Een van de mooiste literaire rechtszaakdrama’s is voor mij de ‘Zaak van de dieren tegen de mensen’ uit de Verhandelingen van de Zuivere Broeders van Basra, een groep moslimintellectuelen die in de tiende eeuw in het centrum van het islamitische rijk leefden. Via dat onzichtbare web waarlangs wij gevoed worden met verhalen van over de hele wereld brachten deze intellectuelen de Griekse, islamitische en Perzische filosofie en verhalen bijeen en schreven zij pluralistische en humanistische fabels. In de zaak van de dieren tegen de mensen, dagvaarden de dieren de mensen voor een rechter.
Dat gegeven van een rechtszaak komt later terug in de Franse versie van Van den vos Reynaerde, Le Plaid (het pleidooi), en uiteraard ook in het gedicht dat Willem die Madocke maecte schreef. Dat is geen toeval. Het recht, de regels die wij mensen uitvinden om goed met elkaar te kunnen leven, is net zoals het vertellen van verhalen, iets wat wij nodig hebben om meer mens te worden, om in elkaars hoofd en hart te kunnen kijken zodat we als beschaafde wezens met elkaar omgaan.
De verhalen van de vos, wat zijn naam ook mag zijn, ongeacht de taal waarin zijn verhaal verteld wordt of in welk werelddeel hij rondstruint, die verhalen zijn van ons en maken deel uit van onze universele canon.
Rachida Lamrabet is schrijfster.
Afbeelding: still uit Mensen zijn niet normaal (Zwijgen is geen optie)