Het opkomende symbolisme en de daarbij aangewakkerde belangstelling voor middeleeuwen en mystiek zorgden ervoor dat het verhaal over de weggelopen non vanaf het einde van de negentiende eeuw Europa en de wereld kon veroveren. De Middelnederlandse versie is slechts één van de vele die dan circuleren.
De Vlaamse, in het Frans schrijvende auteur Maurice Maeterlinck bracht in 1901 met Soeur Béatrice zijn eigen toneelversie. Deze versie had internationaal zoveel succes dat een ideaal klimaat ontstond voor andere bewerkingen. De Belgische literatuurwetenschapper Robert Guiette bestudeerde in 1927 alle sacristinelegendes – zowel de middeleeuwse als de moderne – en bestempelde in zijn studie de Middelnederlandse versie als ‘Un des plus purs joyaux de la littérature néerlandaise’. Vol bewondering schreef hij zelf een Franse rijmvertaling die in 1930 verscheen met houtsneden van Victor Stuyvaert (zie afbeelding).