De plot van de Beatrijs is ontleend aan een exempel, een kort wonderbaarlijk verhaal dat als stichtelijk voorbeeld kan dienen voor gelovigen. In de middeleeuwen circuleerden omvangrijke verzamelingen van zulke verhalen.
De oudste versies van het verhaal over de weggelopen kosteres (de zogenaamde ‘sacristinelegende’) vinden we in twee collecties die werden samengesteld door de Duitse monnik Caesarius van Heisterbach (zie afbeelding): Dialogus miraculorum uit 1222 en Libri octo miraculorum uit 1237.
Maar ook in het Middelnederlands zijn enkele handschriften bewaard met exempelen in proza. Wellicht is onze berijmde Beatrijs gebaseerd op een exempel waarin het verhaal in de mond wordt gelegd van broeder Gijsbert. Volgens een van de handschriften zou Beatrijs hem het verhaal zelf hebben verteld, vlak voordat ze overleed.