De dynamiek die in gang was gezet door Maurice Maeterlinck zorgde ervoor dat tijdens het interbellum, en ook nog tijdens de Tweede Wereldoorlog, het Beatrijsverhaal dikwijls op de planken werd gebracht.
Soms werd daarbij gekozen voor een versie die, ook in uitspraak, heel dicht bij het Middelnederlands bleef. Als jonge actrice speelde Hella Haasse in Utrecht mee in zo’n opvoering in de open lucht.
Vaak ook werd gekozen voor een ingrijpender bewerking. Zeer modern was de expressionistische versie van Herman Teirlinck, Ik dien, een spel in drie bedrijven ter verheerlijking van zuster Beatrijs (1923, nadien ook gepubliceerd met houtsneden van Frans Masereel). De Nederlands-Oostenrijkse componist Ignace Lilien maakte daarvan in 1928 een opera die die de concurrentie aanging met opera’s van de Nederlander Willem Landré en de Vlaming Renaat Veremans. Ook zij zochten inspiratie bij de Beatrijs.