Aan Hermans’ werk werd veel wetenschappelijke aandacht besteed. Daarin worden Nooit meer slapen en De donkere kamer van Damokles vaak als zeer verwant beschouwd, vanwege het aspect van de eenling die meent dat hij slachtoffer is van een onduidelijk complot dat tegen hem wordt gesmeed. Overigens komt in De donkere kamer van Damokles al het zinnetje ‘Nooit meer slapen’ voor, wanneer de hoofdpersoon Osewoudt met zijn geliefde Marianne seks heeft gehad.
Verwant aan deze werken zijn ook de twee ‘professorenromans’ van Hermans, Onder professoren (1975) en Uit talloos veel miljoenen (1981). De hoofdpersonen uit deze romans, de hoogleraar Roef Dingelam en de wetenschappelijk medewerker Clemens van de Wissel, hebben een relatie met de vader die niet zo best, of zelfs ronduit slecht is. In beide boeken schetst Hermans een universitair klimaat van machtshonger, corruptie en onbenul. Dat zijn thema’s die hij ook in essaybundels aansnijdt. Hermans zelf herlas naar eigen zeggen Nooit meer slapen en deze romans graag. Dit in tegenstelling tot ander werk van zijn hand.
In 1995, kort na de dood van de auteur, verscheen Ruisend gruis, een surrealistische novelle waarin de Groninger mineraloog professor Fahrenkrog een natuurramp ‘veroorzaakt’. Die leidt onder andere tot de dood van zijn hooggeleerde collega Birra, vulkanoloog, en uiteindelijk ook tot die van Fahrenkrog zelf. Tegelijkertijd wordt het Groninger universiteitsgebouw overwoekerd door vegetatie die uit de eikenhouten vergaderstoelen van de wetenschappers groeit. Ruisend gruis is echter geen late afrekening met vroegere collega’s. Hermans valt in dit boek élke vorm van wetenschap aan, en vooral het idee dat wetenschap orde in de chaos kan scheppen.