Naast The Golden Bough is het freudiaanse oedipale schema (waarin de jongen zijn moeder begeert en daartoe de vader moet vermoorden) een belangrijke intertekst in het werk van Claus in het algemeen en in De Oostakkerse gedichten in het bijzonder.
Vooral Paul Claes en Georges Wildemeersch hebben daarop gewezen; die laatste in zowel Hugo Claus of Oedipus in het paradijs (1973) als in Vrome wensen (2003).
Een gedicht als ‘De moeder’ is een bij uitstek freudiaans gedicht waarin de grote gebondenheid van de zoon aan de moeder beleden wordt, maar ook de gedichten in ‘Een vrouw’, waarin de seksualiteit wordt ontdekt en wensdroom en werkelijkheid door elkaar lopen, kunnen vanuit een freudiaans perspectief gelezen worden.