Volgens een plaquette die in 1935, zeven eeuwen na Maerlants veronderstelde geboortejaar, aan een van de binnenmuren van de toren van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Damme bevestigd werd, zou Jacob daar begraven zijn.
Deze opvatting die zich tot diep in de zestiende eeuw laat vervolgen, kwam in de zeventiende eeuw in concurrentie met een andere overtuiging, volgens dewelke niet Maerlant, maar wel Tijl Uilenspiegel daar begraven was: het nagenoeg onleesbaar geworden grafschrift werd als zodanig geïnterpreteerd en ligt zo aan de basis van een stevige Uilenspiegeltraditie te Damme, die vanaf 1867, toen Charles De Costers (1827-1879) meesterwerk La légende d’Ulenspiegel et de Lamme Goedzak verscheen, een nieuwe impuls kreeg.
Pogingen in de negentiende eeuw om de grafsteen terug te vinden, mislukten: de zerk was in 1829 al in stukken gezaagd en verkocht. In 1893 werd in de zuidelijke binnenmuur van de toren dan maar een grafsteen geplaatst van de Brugse beeldhouwer Hendrik Pickery, die ook het beeld op de Markt te Damme vervaardigde. Dit reliëf stelt, in een drielobbige nis, de dichter aan zijn schrijftafel voor, met vóór zich een boek en in zijn rechterhand een schrijfstift, terwijl hij de toeschouwer peinzend aankijkt. Daaronder de inscriptie: ‘Jacob van Maerlant ligt hier begraven.’