Jan van Leeuwen (†1378) was een van de eerste lekenbroeders en de eerste kok in de pas gestichte gemeenschap van Groenendaal. Als mystiek begaafde vond hij in Ruusbroec een uitstekende biechtvader en geestelijke leider.
En zo groeide uit de ongeletterde leek een auteur van mystieke werken die qua omvang niet hoefden onder te doen voor die van zijn meester. Inhoudelijk vertoont het oeuvre uiteraard de alles doordringende invloed van de prior maar de ‘goede kok’ brengt toch eigen accenten aan. Dat de samenhang wel eens te wensen overlaat en het proza nogal repetitief is, kan men hem niet euvel duiden: in zijn keuken moest deze man dagelijks de maaltijden bereiden voor dertig hongerige magen.
In enkele lofredenen zingt hij zijn mateloze bewondering voor Ruusbroec uit in de exuberante stijl die hem eigen is. Dat gaat bijvoorbeeld zo: ‘Reis de hele wereld of de hele christenheid door en ga na hoeveel fatsoenlijke, oprechte, geestelijke mensen je zou vinden – hen die direct, zonder enige bemiddeling, door God verlicht zijn vanuit de hoogste eenheid met God. Van dergelijke mensen zag ik er nooit meer dan één: de reguliere kanunnik prior van Groenendaal.’