Een modernistisch auteur als Gilliams schrijft niet in een vacuüm. Ook al heeft de auteur alle invloeden op zijn Elias resoluut afgewezen, diverse internationale voorbeelden zijn duidelijk herkenbaar.
Sommige gedeelten van de verbeeldingswereld vertonen een grote overeenkomst met gelijkaardig werk. Allereerst valt de affiniteit op met de verbeeldingsroman Le grand Meaulnes (1913) van Alain-Fournier, waarin de vijftienjarige François Seurel het verhaal vertelt van zijn vriend Augustin Meaulnes, die verwoed op zoek is naar Yvonne, een meisje dat op een mysterieus kasteeldomein woont. Dezelfde aristocratische en magische sfeer treffen wij ook in Gilliams’ roman aan.
Andere elementen lijken dan weer ontleend aan de roman Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge (1910) van Rainer Maria Rilke. Het boek beschrijft, in een soort van dagboekfragmenten, episodes uit de jeugd en het leven van de dichter Brigge. Zijn leven is echter hoofdzakelijk gesitueerd in de bruisende grote stad Parijs, terwijl dat van Elias zich overwegend afspeelt op een afgelegen landgoed, grotendeels geïsoleerd van de reële wereld.
Zowel Rilke als Gilliams hebben dan weer aandachtig de roman Niels Lyhne (1880) van Jens Peter Jacobson gelezen, waarin de protagonist eveneens droomt van een kunstenaarsbestaan en zijn leven grotendeels door zijn verbeelding laat leiden in plaats van door de vanouds overgeleverde ideologieën.