In zekere zin kan men Elias, of het gevecht met de nachtegalen lezen als een vreemde eend in een tijdens het interbellum bijzonder populair genre: verhalen waarin de ontwikkeling van een kind tot een volwassene wordt beschreven.
Bestsellers in dat genre zijn onder meer De Witte van Ernest Claes, Prutske van Stijn Streuvels, Bartje, Hilde en Ratje van Anne de Vries, of nog Merijntje Gijzen van A.M. de Jong.
In tegenstelling tot die ‘gezonde’ publieksliteratuur – waar het hoofdpersonage, ondanks een moeizame start, uiteindelijk mooi terechtkomt in de samenleving – is Gilliams’ Elias echter een bijzonder kwetsbaar, om niet te zeggen ziekelijk personage. In die zin kan hij bezwaarlijk gelden als een voorbeeld voor zijn lezers. Daarenboven kiest Gilliams bewust voor een trage, vaak precieuze stijl waardoor de vlotte, realistische lectuur grotendeels wordt tenietgedaan. Op die manier kan men zijn roman ook kritisch lezen, als een afrekening met de naïviteit van heel wat ‘vormende’ literatuur over adolescenten.