De invloed van Van de Woestijnes poëzie was voor zijn tijdgenoten zo groot dat het niet anders kon dan dat een volgende generatie er tegen zou reageren.
Zo heeft Paul van Ostaijen zich in een gedicht en in enkele kritische stukken afgezet tegen het herfstige en sterk gevoelsmatige van de vroege poëzie, en publiceerde Marnix Gijsen (zie afbeelding) in 1920 zelfs een monografie waarin hij zich sterk distantieerde van de dichter. Deze scherpe generatiekloof markeerde de overgang van symbolisme naar expressionisme. Maar zowel Van Ostaijen als Marnix Gijsen zouden later nog hun mening herzien.
Intussen was er bij Van de Woestijne zelf een ontwikkeling geweest naar een meer sobere, modernistische poëzie, die verwantschap vertoont met die van Willem Elsschot en Richard Minne.