Door zijn thematiek en stijl is dit vroege werk van Van de Woestijne een voorbeeld van het internationale symbolisme, dat in de Nederlandse literatuur ook wordt vertegenwoordigd door Herman Gorter, J.H. Leopold en P.C. Boutens.
Deze stroming is, tegelijkertijd met het naturalisme, zeer prominent in het fin de siècle (overgang 19e en 20e eeuw). De voorbeelden van Van de Woestijne waren vooral Frans en Frans-Belgisch. Hij had grote bewondering voor Emile Verhaeren en voor zijn stadgenoot Maurice Maeterlinck. Het gevoel dat het bewustzijn aansluit bij de atmosfeer in de omringende natuur werd onder meer verwoord door Charles Baudelaire in het bekende gedicht Correspondances (uit de bundel Les fleurs du mal).
De dichters suggereren wat ze ervaren door verschillende zintuiglijke indrukken te combineren (de zogenaamde ‘synesthesie’). Bij Van de Woestijne vallen vooral de vele verpersoonlijkingen op, die het bewustzijn projecteren op, of verwijden in, de natuur en een toegang tot een diepere en hogere werkelijkheid bieden. Bij hem, zoals ook bij de vriendengroep van de eerste Latemse schilderschool waartoe hij behoorde (onder meer samen met de beeldhouwer George Minne) is reeds een duidelijk religieuze dimensie aanwezig, die in het latere werk nog sterker op de voorgrond zal komen.