Vrouwen staan vaak op het voorplan in het oeuvre van Walschap. Vele romans zijn genoemd naar hun vrouwelijk hoofdpersonage: Adelaide (1929), Carla (1933), Sybille (1938), Denise (1942), Zuster Virgilia (1951), De Française (1957).
Walschap vond vrouwen betere mensen dan mannen. Maar erg vrouwvriendelijk kan je zijn werk vanuit een hedendaags standpunt moeilijk noemen. Zijn vrouwelijke personages verzinken in een afgrond van schuld en gewetenswroeging of worden tot zelfmoord gedreven, zoals Adelaide en Martine uit De Française.
De „sterke vrouwen" besteden hun hele leven en energie aan het in toom houden van een moordzuchtige echtgenoot, zoals de stammoeder Carla of houden een zwakke echtgenoot overeind in het huwelijk, zoals Mie Zaterdag in Trouwen (1933). Walschaps vrouwen zijn vaak ideale moeders, morele steunpilaren, vol overgave en onderdanige liefde voor een man of echtgenoot en bereid zich tot de dood toe voor hem te offeren. In de ogen van de mannen blijven ze een raadsel: 'Eigenaardig is een vrouw,' zo staat het in Houtekiet.