Meer nog dan Willem Frederik Hermans, met wie Bordewijk tussen 1944 en 1965 correspondeerde (zie Een onmiskenbare verwantschap, 2011) en die hij enkele keren ontmoette, is Frans Kellendonk (afbeelding) de Nederlandse auteur die de meeste affiniteit met Bordewijk vertoont.
De titel van het grote essay dat hij aan Bordewijk wijdde (1985), motiveerde Kellendonk ermee dat je in het hele werk van Bordewijk 'de duivel telkens op zijn staart' zou trappen: 'Je ziet hem bezig met zijn scheppingsarbeid, die meteen na de Sabbath van God is begonnen, hoe hij zich nestelt in de lusten van de mensen en monsters bij hen verwekt. Dat is het werk van de achtste dag dat volgens Dubois, en ik ben dat met hem eens, door Bordewijk geheel in de lijn van Bosch wordt uitgebeeld.'