Er zijn uit de middeleeuwen heel wat verhalen over Karel de Grote bewaard gebleven. Het spreekt voor zich dat die niet allemaal te herleiden zijn tot de historische Karel, en er worden probleemloos daden aan hem toegeschreven die hij zeker niet verricht heeft (een literair-historisch verschijnsel dat bekend staat als ‘epische concentratie’).
Zo vertelt de Oudfranse Pélerinage de Charlemagne (tweede helft 12de eeuw) van een reis naar Jeruzalem en Constantinopel die Karel ondernomen zou hebben, terwijl zo’n reis nooit heeft plaatsgevonden en het verhaal eerder lijkt te verwijzen naar gebeurtenissen uit het leven van de Franse koning Lodwijk VII (†1180).
Dat proces van dichterlijke verfraaiing zette al spoedig na de dood van Karel in. In de Vita Caroli van Einhard (†840) (zie afbeelding) blijven de overdrijvingen nog binnen de perken, maar in De Carlo Magno van Notker Balbulus (†912) kunnen we verzinsels lezen over de hulp die Karel bood aan een monnik die niet kon zingen, of over de gelegenheid waarbij Karel een aantal Noorse kinderen ‘met zijn zwaard de maat nam’ (dat wil zeggen: onthoofde).