In de middeleeuwen moeten er heel wat verhalen over Karel de Grote ook in het Middelnederlands beschikbaar zijn geweest, meestal als vertaling of bewerking van een Oudfranse tekst. Maar van die Middelnederlandse Karelverhalen zijn eigenlijk alleen wat fragmenten bewaard gebleven.
Zelfs Karel ende Elegast kennen we enkel volledig omdat er naast een paar fragmenten enkele heel vroege drukken zijn overgeleverd waarin de oude versvorm van de tekst gehandhaafd werd. Sommige van die fragmenten zijn niet veel langer dan enkele tientalen verzen. Van bijvoorbeeld de vertaling van het Chanson d’Aspremont (afbeelding) zijn nog ongeveer 80 deels onleesbare verzen over. Soms gaat het over flinke brokken. Zo hebben we van de Roman der Lorreinen ruim 10.000 verzen over, maar dit spannende verhaal over de eindeloze strijd tussen de Bordelezen en de Lotharingers zou oorspronkelijk heel goed meer dan 100.000 verzen geteld kunnen hebben.
Dat Karelepiek populair was in de Lage Landen blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de Roman der Lorreinen deels een bewerking uit het Oudfrans is, maar deels ook oorspronkelijk Middelnederlands. Populariteit blijkt ook uit de geschiedenis van de Middelnederlandse Madelgijs. Die werd tweemaal onafhankelijk van elkaar bewerkt naar de Oudfranse Maugis d’Aigremont (ca. 1300) en daarvan zijn zo’n 3500 verzen bewaard gebleven. Dit verhaal gaat over Madelgijs, een neef van Renout van Montalbaen, die over magische krachten beschikt waarmee hij Karel manipuleert (zo tovert hij eens Karel en zijn mannen in slaap en berooft ze dan van hun zwaarden). Dat dit verhaal bijzonder geliefd moet zijn geweest, blijkt uit de tien verschillende handschriften die we er van kennen, maar ook uit het feit dat de tekst na de opkomst van de boekdrukkunst heel lang herdrukt werd, tot in de 19de eeuw toe.