Kies je taal:

Lanseloet van Denemerken


± 1400, theater

Sanderijn is gevlucht naar een ver land en ontmoet daar een jagende ridder. Aan de hand van een uitgebreide metafoor maakt ze hem duidelijk dat ze geen maagd meer is. De ridder begrijpt wat ze bedoelt en speelt het spel mee. Dit fragment is een schoolvoorbeeld van hoofs taalgebruik. De term ‘hoofs’ verwijst naar het middeleeuwse ridderideaal dat hoffelijkheid centraal stelde, in het bijzonder in de omgang met vrouwen.

BRON

Lanseloet van Denemarken. Gevolgd door Die Hexe (1994). Tekst en vertaling: H. Adema. Leeuwarden: Uitgeverij Taal en teken, verzen 484 -517, p. 34-35.

Sanderijn

Nu ga wi dan in dese waranda,

her ridder, spreken alluttelkijn,

ende verstaet die reden mijn;

dies biddic u hoghe geboren baroen.

Ane siet desen boem scone ende groen,

hoe wel dat hi gebloyet staet.

Sinen edelen roke, hi doer gaet

al omme desen bogaert al.

Hi staet in soe soeten dal,

dat hi van rechte bloyen moet.

Hi es soe edel ende soe soet,

dat hi versiert al desen bogaert.

Quame nu een valcke van hogher aert

ghevloghen op desen boem en daelde,

ende ene bloem daer af haelde

ende daer na nemmermeer neghene,

noch noit en haelde meer dan ene,

soudi den boem daer omme haten

ende te copene daer ome laten?

Dat biddic u, dat ghi mi segt

ende die rechte waerheit sprect,

edel ridder, in hovescher tale.


Die ridder

Scone wijf, ic versta u wale.

Ene bloem dat en es niet,

en esser nemmeer toe ghesciet,

daer omme en salic den boem niet haten

noch te copene daer omme laten,

want hi es soe scone ghedaen.

Ic sie daer op soe meneghe bloeme staen

met groten hopen sonder ghetal,

daer edel vrucht af comen sal,

op dat god ghedogen wille.

Nu ewelijc hier af een ghestille

ende comt met mi wel scone wijf

Sanderijn

Laten we hier in het park even wachten, ik moet u iets vertellen. Alstublieft, hooggeboren ridder, begrijp mijn woorden goed!




Zie hoe prachtig deze mooie, groene boom in bloei staat. Zijn heerlijke geur verspreidt zich door de hele boomgaard. Hij staat hier op zo’n mooie plaats dat hij wel bloeien moet. Hij is zo edel en zo lieftallig dat hij een sieraad is voor het park.






Stel dat er nu een valk van hoge afkomst op deze boom zou neerdalen en één bloem, beslist niet meer dan één enkele bloem, zou plukken. Zou u de boom dan verafschuwen en niet meer willen kopen?





Alstublieft, edele ridder, zeg me zuivere waarheid op een hoffelijke manier.



De ridder

Schoonheid, ik begrijp wat u bedoelt.

Als er verder niets gebeurd is, heeft één bloem niets te betekenen. Dat is voor mij geen reden de boom te verafschuwen en niet te willen kopen. Hij is immers zo prachtig.




Ik zie nog talloos veel bloemen, waar, als God het wil, voortreffelijke vruchten van zullen komen.



Laten we hier nu voor altijd over zwijgen. Kom, mijn schoonheid, ga met me mee.