Kies je taal:

Lucifer


1654, theater

In het eerste bedrijf vertelt engel Apollion zijn meester Belzebub over wat hij op aarde gezien heeft. Hij bejubelt het aardse paradijs en zijn bewoners. Hij roemt de geestelijke kwaliteiten en de schoonheid van de mens, in het bijzonder die van de vrouw. Tegelijk ziet hij ook gevaar: de mensheid zal zich eindeloos kunnen vermenigvuldigen, en dat maakt haar machtiger dan de engelengemeenschap.

Bron

Joost van den Vondel (2004). Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld (ed. M.A. Schenkeveld-van der Dussen). Amsterdam: Bert Bakker, verzen 103-188, p. 29-33.

BELZEBUB

Wat dunkt u van het paar, dat gij beneden zaagt?

 

APOLLION

Geen schepsel heeft omhoog mijn ogen zo behaagd

als deze twee omlaag. Wie kon zo geestig strengelen

het lichaam en de ziel en scheppen dubbele engelen,

uit kleiaarde en uit been. Het lichaam, schoon van leest,

getuigt des Scheppers kunst, die blinkt in 't aanschijn meest,

den spiegel van 't gemoed. Wat lid mij kon verbazen,

ik zag het beeld der ziele in 't aangezicht geblazen.

Bezit het lijf iets schoons, dat vindt men hier bijeen.

Een Godheid geeft haar glans door 's mensen ogen heen.

De redelijke ziel komt uit zijn tronie zwieren.

Hij heft, terwijl de stomme en redeloze dieren

naar hunne voeten zien, alleen en trots het hoofd

ten hemel op naar God, zijn Schepper, hoog geloofd.

 

BELZEBUB

Hij looft hem niet vergeefs voor zoveel rijke gaven. 







dubbele engelen: nl. mannen en vrouwen

uit... been: Adam werd geschapen uit aarde, Eva uit Adams rib

aanschijn: aangezicht

Wat... verbazen: hoe ik hun ledematen apart ook bewonderde




tronie: aangezicht






vergeefs: zonder reden

APOLLION

Hij heerst, gelijk een god, om wien het al moet slaven.

D' onzichtbre ziel bestaat uit geest en niet uit stof.

Z' is heel in ieder lid, het brein verstrekt haar hof.

Zij leeft in eeuwigheid en vreest noch roest noch schennis.

Z' is onbegrijpelijk. Voorzichtigheid en kennis,

en deugd en vrijen wil bezit ze in eigendom.

Voor hare majesteit staan alle geesten stom.

De wijde wereld zal eerlang van mensen krielen.

Zij wacht, uit luttel zaads, een rijken oogst van zielen;

En hierom huwde God den man aan zijn mannin.

 

BELZEBUB

Wat dunkt u van zijn ribbe en lieve gemalin?




Z' is... hof: die ziel is in al zijn ledematen volledig aanwezig, maar het brein is haar specifieke woonplaats

onbegrijpelijk: niet te grijpen, ontastbaar; Voorzichtigheid: een wijze vooruitziende blik

APOLLION

Ik dekte mijn gezicht en ogen met mijn vleugelen,

om mijn gedachten en genegendheên te teugelen,

zodra zij mij gemoette, als Adam met der hand

haar leidde door het groen. Bijwijlen hield hij stand,

beschouwde ze overzij en onder dat belonken

begon een heilig vier zijn zuivre borst t'ontvonken.

Dan kuste hij zijn bruid en zij den bruidegom,

dan ging de bruiloft in met enen wellekom

en brand van liefde, niet te melden maar te gissen,

een hoger zaligheid, die d'engelen nog missen.

Hoe arm is enigheid! wij kennen geen gespan

van tweederhande kunne, een jonkvrouw en een man.

Helaas! Wij zijn misdeeld: wij weten van geen trouwen,

van gade of gading, in een hemel, zonder vrouwen.



genegendheên: neigingen

 

hield... stand: stond hij stil

overzij: van terzijde

 


wellekom: omhelzing; het woord ‘welkom’ wordt ook in erotische zin gebruikt, zoals hier in verband met het woord ‘bruiloft’ voor de hand ligt

 

 

 

 

 gading: huwelijk

BELZEBUB

Zo wordt er mettertijd een wereld aangeteeld?

 

APOLLION

Door een genot van 't schoon, in 's mensen brein gebeeld

en ingedrukt met kracht van d'opgespannen zinnen.

Dat houdt dit paar verknocht. Hun leven is beminnen

 en wederminnen met een onderlingen lust,

Onendelijk gelest en nimmer uitgeblust.

 

BELZEBUB

Nu pas me deze bruid naar 't leven af te malen.





Door... zinnen: door een genieten van het lichamelijk schoon, zoals dat in 's mensen brein is verbeeld, hem/haar ingeprent met een krachtige inspanning van alle zintuigen



Onendelijk: oneindig vaak

 


pas... af te malen: schilder me... af

APOLLION

Dit eist natuurs penseel, geen verf, maar zonnestralen.

De man en vrouw zijn bei volschapen, even schoon

van top tot teen. Met recht spant Adam wel de kroon

door kloekheid van gedaante en majesteit van 't wezen,

als een ter heerschappij des aardrijks uitgelezen.

Maar al wat Eva heeft vernoegt haar bruigoms ei:

der leden tederheid, een zachter vel en vleis,

een vriendelijker verf, aanminnigheid der ogen,

een minnelijke mond, een uitspraak, wiens vermogen

bestaat in eedler klank; twee bronnen van ivoor

en wat men best verzwijge, eer dit een geest bekoor'.

Bejegent engelen, hoe schoon ze uw oog behaagden,

het zijn wanschapenheên bij 't morgenlicht der maagden.





wezen: gelaatsuitdrukking

een: iemand

vernoegt... eis: komt geheel en al tegemoet aan de verlangens van haar bruidegom


uitspraak: stemgeluid

bronnen... ivoor: ivoorkleurige borsten


Bejegent engelen: als ge engelen tegenkomt

wanschapenheên bij: wanschepsels vergeleken bij

BELZEBUB

Het schijnt gij blaakt van minne om 't vrouwelijke dier.

 

APOLLION

Ik heb mijn slagveer in dat aangename vier

gezengd. Het viel me zwaar van onder op te stijgen,

te roeien, om den top van Englenburg te krijgen.

Ik scheidde, doch met pijn en zag wel driewerf om.

Nu blinkt geen Serafijn in 't hemels heiligdom

als deze in 't hangend haar, een gouden nis van stralen,

die schoon gewaterd van den hoofde nederdalen

en vloeien om den rug. Zo komt ze als uit een licht

tevoorschijn en verheugt den dag met haar gezicht.

Laat perle en perlemoer u zuiverheid beloven,

haar blankheid gaat de perle en perlemoer te boven.

 

BELZEBUB

Wat baat al 's mensen roem, indien zijn schoonheid smelt

en endelijk verwelkt, gelijk een bloem op 't veld?







roeien: een werkwoord dat inspanning uitdrukt, de ijle lucht lijkt        vervangen door water; krijgen: bereiken



gewaterd: als watergolven

 

POLLION

Zolang die hof beneên niet ophoudt ooft te geven,

zal dit gezaligd paar bij zulk een appel leven

die daar in 't midden groeit, bevochtigd van den stroom,

waarbij de wortel leeft. Deez' wonderbare boom

wordt 's levens boom genoemd. Zijn aard is onbederflijk.

Hierdoor geniet de mens het eeuwig en onsterflijk,

en wordt den engelen, zijn broederen, gelijk,

ja, overtreft ze in 't eind en zal zijn macht en rijk

verbreiden overal. Wie kan zijn vleugels korten?

Geen engel heeft de macht zijn wezen uit te storten

in duizendduizenden, in een oneindig tal.

Nu overreken eens wat hieruit worden zal.



bij: door



levens boom: behalve de boom van de kennis van goed en kwaad met zijn verboden vrucht staat er in het paradijs ook nog de levensboom, die de mens, zoals Apollion hier uitlegt, onsterfelijk zal maken. De latere verdrijving uit het paradijs betekent ook de menselijke sterfelijkheid; vgl. Gen. 2:9.





overreken: reken... uit