BELZEBUB
Wat dunkt u van het paar, dat gij beneden zaagt?
APOLLION
Geen schepsel heeft omhoog mijn ogen zo behaagd
als deze twee omlaag. Wie kon zo geestig strengelen
het lichaam en de ziel en scheppen dubbele engelen,
uit kleiaarde en uit been. Het lichaam, schoon van leest,
getuigt des Scheppers kunst, die blinkt in 't aanschijn meest,
den spiegel van 't gemoed. Wat lid mij kon verbazen,
ik zag het beeld der ziele in 't aangezicht geblazen.
Bezit het lijf iets schoons, dat vindt men hier bijeen.
Een Godheid geeft haar glans door 's mensen ogen heen.
De redelijke ziel komt uit zijn tronie zwieren.
Hij heft, terwijl de stomme en redeloze dieren
naar hunne voeten zien, alleen en trots het hoofd
ten hemel op naar God, zijn Schepper, hoog geloofd.
BELZEBUB
Hij looft hem niet vergeefs voor zoveel rijke gaven.
dubbele engelen: nl. mannen en vrouwen
uit... been: Adam werd geschapen uit aarde, Eva uit Adams rib
aanschijn: aangezicht
Wat... verbazen: hoe ik hun ledematen apart ook bewonderde
tronie: aangezicht
vergeefs: zonder reden
APOLLION
Hij heerst, gelijk een god, om wien het al moet slaven.
D' onzichtbre ziel bestaat uit geest en niet uit stof.
Z' is heel in ieder lid, het brein verstrekt haar hof.
Zij leeft in eeuwigheid en vreest noch roest noch schennis.
Z' is onbegrijpelijk. Voorzichtigheid en kennis,
en deugd en vrijen wil bezit ze in eigendom.
Voor hare majesteit staan alle geesten stom.
De wijde wereld zal eerlang van mensen krielen.
Zij wacht, uit luttel zaads, een rijken oogst van zielen;
En hierom huwde God den man aan zijn mannin.
BELZEBUB
Wat dunkt u van zijn ribbe en lieve gemalin?
Z' is... hof: die ziel is in al zijn ledematen volledig aanwezig, maar het brein is haar specifieke woonplaats
onbegrijpelijk: niet te grijpen, ontastbaar; Voorzichtigheid: een wijze vooruitziende blik
APOLLION
Ik dekte mijn gezicht en ogen met mijn vleugelen,
om mijn gedachten en genegendheên te teugelen,
zodra zij mij gemoette, als Adam met der hand
haar leidde door het groen. Bijwijlen hield hij stand,
beschouwde ze overzij en onder dat belonken
begon een heilig vier zijn zuivre borst t'ontvonken.
Dan kuste hij zijn bruid en zij den bruidegom,
dan ging de bruiloft in met enen wellekom
en brand van liefde, niet te melden maar te gissen,
een hoger zaligheid, die d'engelen nog missen.
Hoe arm is enigheid! wij kennen geen gespan
van tweederhande kunne, een jonkvrouw en een man.
Helaas! Wij zijn misdeeld: wij weten van geen trouwen,
van gade of gading, in een hemel, zonder vrouwen.
genegendheên: neigingen
hield... stand: stond hij stil
overzij: van terzijde
wellekom: omhelzing; het woord ‘welkom’ wordt ook in erotische zin gebruikt, zoals hier in verband met het woord ‘bruiloft’ voor de hand ligt
gading: huwelijk
BELZEBUB
Zo wordt er mettertijd een wereld aangeteeld?
APOLLION
Door een genot van 't schoon, in 's mensen brein gebeeld
en ingedrukt met kracht van d'opgespannen zinnen.
Dat houdt dit paar verknocht. Hun leven is beminnen
en wederminnen met een onderlingen lust,
Onendelijk gelest en nimmer uitgeblust.
BELZEBUB
Nu pas me deze bruid naar 't leven af te malen.
Door... zinnen: door een genieten van het lichamelijk schoon, zoals dat in 's mensen brein is verbeeld, hem/haar ingeprent met een krachtige inspanning van alle zintuigen
Onendelijk: oneindig vaak
pas... af te malen: schilder me... af
APOLLION
Dit eist natuurs penseel, geen verf, maar zonnestralen.
De man en vrouw zijn bei volschapen, even schoon
van top tot teen. Met recht spant Adam wel de kroon
door kloekheid van gedaante en majesteit van 't wezen,
als een ter heerschappij des aardrijks uitgelezen.
Maar al wat Eva heeft vernoegt haar bruigoms ei:
der leden tederheid, een zachter vel en vleis,
een vriendelijker verf, aanminnigheid der ogen,
een minnelijke mond, een uitspraak, wiens vermogen
bestaat in eedler klank; twee bronnen van ivoor
en wat men best verzwijge, eer dit een geest bekoor'.
Bejegent engelen, hoe schoon ze uw oog behaagden,
het zijn wanschapenheên bij 't morgenlicht der maagden.
wezen: gelaatsuitdrukking
een: iemand
vernoegt... eis: komt geheel en al tegemoet aan de verlangens van haar bruidegom
uitspraak: stemgeluid
bronnen... ivoor: ivoorkleurige borsten
Bejegent engelen: als ge engelen tegenkomt
wanschapenheên bij: wanschepsels vergeleken bij
BELZEBUB
Het schijnt gij blaakt van minne om 't vrouwelijke dier.
APOLLION
Ik heb mijn slagveer in dat aangename vier
gezengd. Het viel me zwaar van onder op te stijgen,
te roeien, om den top van Englenburg te krijgen.
Ik scheidde, doch met pijn en zag wel driewerf om.
Nu blinkt geen Serafijn in 't hemels heiligdom
als deze in 't hangend haar, een gouden nis van stralen,
die schoon gewaterd van den hoofde nederdalen
en vloeien om den rug. Zo komt ze als uit een licht
tevoorschijn en verheugt den dag met haar gezicht.
Laat perle en perlemoer u zuiverheid beloven,
haar blankheid gaat de perle en perlemoer te boven.
BELZEBUB
Wat baat al 's mensen roem, indien zijn schoonheid smelt
en endelijk verwelkt, gelijk een bloem op 't veld?
roeien: een werkwoord dat inspanning uitdrukt, de ijle lucht lijkt vervangen door water; krijgen: bereiken
gewaterd: als watergolven
POLLION
Zolang die hof beneên niet ophoudt ooft te geven,
zal dit gezaligd paar bij zulk een appel leven
die daar in 't midden groeit, bevochtigd van den stroom,
waarbij de wortel leeft. Deez' wonderbare boom
wordt 's levens boom genoemd. Zijn aard is onbederflijk.
Hierdoor geniet de mens het eeuwig en onsterflijk,
en wordt den engelen, zijn broederen, gelijk,
ja, overtreft ze in 't eind en zal zijn macht en rijk
verbreiden overal. Wie kan zijn vleugels korten?
Geen engel heeft de macht zijn wezen uit te storten
in duizendduizenden, in een oneindig tal.
Nu overreken eens wat hieruit worden zal.
bij: door
levens boom: behalve de boom van de kennis van goed en kwaad met zijn verboden vrucht staat er in het paradijs ook nog de levensboom, die de mens, zoals Apollion hier uitlegt, onsterfelijk zal maken. De latere verdrijving uit het paradijs betekent ook de menselijke sterfelijkheid; vgl. Gen. 2:9.
overreken: reken... uit