In de aanhef van Het teken van de hamster (1979) citeert en deconstrueert Hugo Claus een tekst van Gezelle, als onderdeel van zijn verzet tegen het behoudsgezinde Vlaanderen, maar ook tegen de blinde eerbied voor de klassieke dichter Gezelle. ‘’t en regent niet, het zevert / in dit land in de klem van het verleden’ is een bewerking van een vers uit Gezelles gedicht Tranen.
Een zelfde mengeling van bewondering en ironie spreekt uit een pastiche van Paul Claes, ‘Lumbricus terrestris’, een speels loflied op de aardworm, gepubliceerd in Heibel 1980 en gebundeld in Mimicry (10 pastiches) (1992).
Erik Spinoy herschreef Gezelles Ichtus eis aiei in zijn bundel Fratsen (1993). Bij Gezelle is de vis symbool van de Christus-Verlosser en van menselijke onschuld. Spinoy herleidt die tot louter vis, sprakeloos in een ondoorgrondelijk zwijgen dat de dichter echter verbluft en fascineert.