Als één dichter de Vlaamse evenknie van Bloem mag heten, dan wel zijn vriend Jan van Nijlen.
Diens bundel Naar ’t geluk (1911) verscheen bij de door Bloem samen met Jan Greshoff opgerichte uitgeverij De Zilverdistel. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vestigde Van Nijlen zich in Den Haag, waar hij zijn Nederlandse collega’s beter leerde kennen.
Zowel Bloem als Van Nijlen probeerde een ambtelijke loopbaan te combineren met het schrijverschap. Behalve het motief van het verlangen deelden ze een voorkeur voor klassieke versvormen én voor een stevige borrel, zoals blijkt uit Van Nijlens kwatrijn ‘Aan J.C. Bloem’:
Ik liep, als gij, nooit in de Dapperstraat,
noch was gelukkig in een andere straat.
Vriend, wat wij beiden aan het leven vroegen
kregen wij nooit, zelfs niet in onze kroegen.