Kies je taal:
Goudeseunezwwt2

Koenraad Goudeseune over 'Het verdriet van België' in De Standaard der Letteren

Deze tekst van Koenraad Goudeseune over Het verdriet van België verscheen op zaterdag 8 augustus 2020 in De Standaard der Letteren.

Het verdriet van België is het ‘meest ongelezen boek van Vlaanderen’ en ook het mooiste boek dat een Vlaamse schrijver ooit heeft geschreven, vindt Koenraad Goudeseune.

In frituur Merlin in de Overpoortstraat te Gent heb je voor slechts 5 euro 50 een ‘Hugo Claus’. Dat is een bakje friet met stoofvleessaus, droge ajuin, stukjes viandel, saté-kruiden en mayonaise. Een avondvullende maaltijd als het ware, zeker als je student bent. Het geheel ziet er uit alsof het al eens werd opgegeten en ik ken fijne lieden die dat ook van het werk van Hugo Claus vinden. Romans van zijn hand, met hoeveel zwier ook geschreven, munten niet altijd uit in helderheid en precisie, zijn poëzie evenmin, en ook bij herlezing tast men bijwijlen zozeer in het duister dat de moed om verder te lezen je in de schoenen zakt. Wat mij betreft: dat is de charme van Hugo Claus. En ik scherm graag met zijn devies om niet alles tot helderheid te slopen wanneer een redacteur uit Amsterdam met een rood potloodje werk van mijn eigen hand meent te lijf te moeten gaan.

Een ‘Hugo Claus’ bij frituur Merlin dus. Het zet je aan het denken over wat er van een schrijver overblijft zodra die het tijdelijke voor het eeuwige heeft geruild. En het is dan maar een kleine stap om zich een aantal delicatessen voor de geest te halen waarmee de nalatenschap van thans nog levende schrijvers vivant kan worden gehouden zodra ook zij niet langer onder ons zijn. Ik denk nu aan Christophe Vekeman. Moge hij 120 jaar worden! Maar met welke lekkernij zou de nalatenschap van Christophe Vekeman, afgezien van het oeuvre zelf, levend kunnen worden gehouden? Een naar hem genoemde hamburger bij McDonald’s, Wendy’s, Burger King? Iets Amerikaans in ieder geval. Een Vekemankoffie bij Starbucks? Of neem Dimitri Verhulst. Waarmee zou de herinnering aan zijn werk, mocht dat ooit nodig zijn, bij onze kleinkinderen extra onder de aandacht kunnen blijven? Iets Frans ben ik geneigd te denken, iets wat uitstekend zou passen naast de Pierre Michon-schotel en het Rabellais-dessert. Ratatouille, calvados?

Talige zingzang

Met Het verdriet van België schreef Hugo Claus zijn beroemdste en naar mijn smaak ook zijn beste roman. En misschien wel de beste Vlaamse roman over de tweede Wereldoorlog tout court, ook al is die oorlog eerder achterdoek. We volgen in het eerste deel de knaap Louis Seynaeve, bij de nonnen en bij hem thuis in Walle, bij zijn frivole moeder en zijn naïeve, Vlaamsvoelende vader en de kleurrijke nonkels en tantes en grootouders. Het West-Vlaamse taalidioom zit in elke zin. In het besloten milieu van het gesticht is de oorlog tegelijkertijd ver weg en op handen. Kloosterzusters zijn benepen, manipulatief, er louter op uit het jonge leven van de leerlingen in het katholieke gareel te dwingen.

Louis is een fantasierijke jongen. Het verdriet van België had eigenlijk ook Portret van een kunstenaar als kind kunnen heten. Ook het tweede deel bestaat uit miniaturen. Louis gaat naar het college en wil later schrijver worden, de bezetting is intussen een feit. Maar waarom Hugo Claus’ roman een literair monument moet worden genoemd, valt natuurlijk niet te motiveren met een korte inhoud. Hoewel het boek verhaalt over donkere bladzijden uit de Vlaamse geschiedenis, zit het boordevol humor. De taal is volks, de dialogen levensecht, en de toon is nergens veroordelend. In het tonen van kleinmenselijkheid is Hugo Claus een meester. Er treedt een Vlaanderen voor het voetlicht dat je met de beste wil van de wereld onmogelijk groots of heroïsch kunt noemen, maar waar een grote charme van uitgaat. Een Vlaanderen dat eigenlijk al niet meer bestond toen het boek in 1983 verscheen, maar dat in Claus’ talige zingzang hoogst tastbaar wordt. Ik heb nooit een mooier boek van een Vlaamse schrijver gelezen.

Te dik

Dat dit magnum opus in 2005, dankzij een door Radio 1 georganiseerde enquête, tot ‘meest ongelezen boek van Vlaanderen’ werd verkozen, is vreemd, en onverdiend. De verklaring moet simpel zijn. Bekijk de rest van de top tien, van Umberto Eco’s De slinger van Foucault over James Joyce’s Ulysses tot Salman Rushdie’s De duivelsverzen, en je ziet wat de boeken gemeen hebben: hun dikte. Hun massiviteit. Ongelezen, niét vanwege te moeilijk of te elitair, maar simpelweg vanwege de te lange adem. Ook met zijn 776 pagina’s is Het verdriet van België eigenlijk een makkelijke Claus. Zeker als je het vergelijkt met literaire knoedels als De verwondering, Hondsdagen, Schaamte — boeken waarin de auteur veel Griekse mythologie naar zijn eigenzinnige hand zet en de bronnen als bekend veronderstelt. Mocht de dikte van de roman ook de huidige lezer nog afschrikken, dan vormt Claus’ buitengewoon geestige Het verlangen een mooi opstapje. Het boek verscheen in 1978 en verhaalt een reis van café-maten naar goktempels in de Verenigde Staten. Daar lees je al de Clausiaanse mix van West-Vlaanderen en de grote wereld, van fanfaremuziek en Gregoriaans, van tragiek en klucht. Daar gaan het enorme en het kleine al samen, als in oefening, een talige voorafspiegeling van het aangrijpende feest dat Het verdriet van België is.


Koenraad Goudeseune (55) is schrijver en dichter.

Afbeelding via uitgeverij Douane.