Kies je taal:

Het verdriet van België
Hugo Claus


1983, proza
Claus Verdriet Verdriet

Het verdriet van België (1983) wordt het magnum opus genoemd van een duivelskunstenaar: de vijf eeuwen te laat geboren renaissanceman Hugo Claus (1929-1983), die in alle mogelijke en onmogelijke literaire genres probeerde uit te munten en voorts schilderde, films maakte en theaterstukken regisseerde.

In zijn oeuvre neemt Het verdriet van België een centrale plaats in als het boek dat Claus naar eigen zeggen wel moest schrijven, alsof hij iets wilde bekennen. Toch is deze roman geen literaire biecht geworden. Het verdriet van België is een poging om een onverwerkt stuk Vlaams verleden uit de persoonlijke sfeer van schuld en boete te halen, kritisch onder ogen te zien en er bovendien op zo’n manier vorm en betekenis aan te geven dat lezers met een heel andere achtergrond en geschiedenis dan de schrijver er veel aan zullen hebben.

Hugo Claus (c) Michiel Hendryckx

In het voorjaar van 1941 sloot de net geen twaalfjarige Hugo Claus zich aan bij een soort Vlaamse Hitlerjeugd die enkele maanden later opging in de Nationaal Socialistische Jeugd Vlaanderen (NSJV). Hij droomde ervan als een soldaat van de Godmens Hitler naar het oostfront te trekken; gelukkig was hij nog veel te jong om op die manier zichzelf te mogen bewijzen. Na ‘Stalingrad’ verloor hij het geloof in het Teutoonse heldenvolk en zijn onsterfelijke Leider, maar daarmee bleek hij nog lang niet bevrijd te zijn van het verlangen naar een wondermiddel tegen de nietigheid van het bestaan.

Zo kon het gebeuren dat de prille twintiger Claus in achtereenvolgens Parijs en Italië op zoek ging naar internationale artistieke erkenning: kon hij niet aan zijn nietigheid ontstijgen als heroïsche krijger, dan misschien wel als geniale modernist. Aanvankelijk ging hij daarbij de confrontatie met zijn recente verleden uit de weg. Het duurde echter niet lang voordat dat oorlogsverleden zich onherroepelijk aan hem opdrong, onder meer in De Oostakkerse gedichten (1955), waarin poëtisch verzet wordt aangetekend tegen het taboe dat in Vlaanderen op de collaboratie was komen te liggen, en in de roman De verwondering (1962), die de naïveteit hekelt waarmee België even snel met het landverraad van velen afgerekend meende te hebben.

Het in De verwondering begonnen onderzoek naar de mechanismen van de totalitaire verleiding heeft Claus voortgezet in de roman Het verlangen (1978). Het bereikte een climax in Het verdriet van België, het op de biografie van de schrijver geënte verhaal over een jongen die geen priester wil worden omdat priesters in zijn ogen geen échte mannen zijn, die geen Oostfrontvrijwilliger kan worden omdat hij daarvoor te jong en bij nader inzien ook te weinig mans is, en die dan maar kiest voor het kunstenaarschap. Daarin blijkt zijn redding te liggen, maar pas wanneer hij tot het inzicht komt dat literatuur meer kan zijn dan een louter esthetische compensatie voor een onvolkomen leven. Literatuur kan met name ook iets leren over de vele valstrikken die dat leven spant.

Het verdriet van België leert ons dat de mens, als hij zich bedreigd voelt, gegrepen kan worden door een verlangen naar absolute zuiverheid en coherentie. Dat in wezen infantiele verlangen vervreemdt ons van de altijd minstens een beetje incoherente, constant veranderende werkelijkheid en leidt al snel tot geweld. In het eerste deel van Claus’ roman, de zogenaamd door de hoofdpersoon geschreven novelle ‘Het verdriet’, steekt het verlangen in kwestie eerst de kop op binnen de veilige muren van een kostschool om vervolgens in een tweede deel, ‘Van België’, zijn destructieve effecten ten volle te tonen in de grote wereld. De protagonist slaagt erin dit gevaarlijke verlangen te beheersen als hij aan het slot het boek uitwandelt, klaar om na het subliem geordende ‘Het verdriet’, waarmee hij als beginnend schrijver inmiddels lauweren oogst, het gewild fragmentarische ‘Van België’ te schrijven. De infantiele fantasieën, onnozele rituelen en onschuldige spelletjes uit ‘Het verdriet’ keren in ‘Van België’ terug in de vorm van racistische ideologieën en een maar al te reële geweldpolitiek.

Het verdriet van België is een ingenieus mechaniek. Maar het is ook een meeslepend geschreven, nu eens heerlijk melancholische en dan weer onweerstaanbaar grappige roman – zoals het onderstaande fragment mag illustreren. De jonge held meldt zich aan bij de Nationaal Socialistische Jeugd Vlaanderen, in de hoop weldra zijn mannelijkheid te kunnen bewijzen als Germaanse ridder in de strijd tegen de bolsjewistische draak.


Op deze pagina vind je audio- en videofragmenten over Hugo Claus en Het verdriet van België.

Lees hier een tekst van Koenraad Goudeseune over Het verdriet van België uit De Standaard der Letteren (8 augustus 2020).

Meer weten?

Kijk ook eens naar de pagina over De Oostakkerse gedichten van Hugo Claus op deze website. Onder de uitleg over de dichtbundel vind je ook verwijzingen naar externe webpagina's.


Voor de leraar:

Verdriet