Deze karakterisering formuleerde E.J. Potgieter naar aanleiding van de Camera Obscura van Hildebrand [Nicolaas Beets] (1839).
Naderhand is hij courant gebruikt om – meestal ietwat denigrerend – te spreken over romans die geen verder reikende ambities hebben dan het afbeelden van de anekdotische werkelijkheid. Ook in de discussies over de stroming waarin De avonden thuishoorde werd hij meer dan eens gebruikt, al is het duidelijk dat de roman veel dieper gaat dan dat.
Hoezeer ook verschillend van sfeer en thematiek, toch kan men op grond van de onmiskenbaar realistische dimensie van de roman een historische lijn trekken van Beets over het naturalisme, Nescio en De avonden tot de columns van Carmiggelt, een roman als Bij nader inzien (1963) van J.J. Voskuil en diens romancyclus Het bureau (1996-2000).