Jacob van Maerlant en Willem, de dichter van de Reynaert, waren ongetwijfeld de twee belangrijkste Vlaamse auteurs van de dertiende eeuw.
Zeer waarschijnlijk hebben ze elkaar gekend, en in ieder geval moeten ze van elkaars literaire werk op de hoogte zijn geweest. Het lijkt erop dat de wederzijdse appreciatie niet overhield. Willem stak in zijn Reynaert op subtiele wijze de draak met Maerlants Alexanders geesten; Maerlant zegt geringschattend in zijn Rijmbijbel dat ‘dit nes niet Madox droom, noch Reinaerts noch Arturs boerden’.
Toch zijn de Reynaert en Der naturen bloeme gebroederlijk bijeengebracht in het zgn. Dyckse handschrift (ca. 1375), dat nu in de universiteitsbibliotheek van Münster wordt bewaard.