CRACHT
Elckerlijc, wi en willen van u niet sceyden
voer ghi ghedaen hebt dese vaert.
VROETSCAP
Wi blivens u bi onghespaert,
also wi gheloeft oec langhe.
KENNISSE
Och, dits een pelgrimagie seer strange
die Elckerlijc sal moeten gaen.
CRACHT
Elckerlijc, siet hoe wi u bi staen:
sterck, vroem, en hebt gheen vaer.
ELCKERLIJC
Ay mi, die leden zijn mi so swaer,
dat si gaen beven doer den gru.
Lieve vrienden, wi en willen niet keeren nu!
Sal ic mijn pelgrimagie betalen,
so moet ic hier binnen dalen
in desen put ende werden aerde.
SCHOONHEYT
Wat? In desen putte?
ELCKERLIJC
Ja, van desen waerden
soe moeten wi werden, clein ende groot.
SCHOONHEYT
Wat? Hier in versmoren?
ELCKERLIJC
Ja, hier in versmoren ende bliven doot
ter werelt, mer levende wesen altijt
voerden oversten Heere.
SCHOONHEYT
Ick schelt u al quijt.
Adieu! Vaert wel! Ic schoer mijn scout. Ick gae als de domme.
ELCKERLIJC
Wat? Schoonheyt!
SCHOONHEYT
Ic bin al dove. Ic en saghe niet omme,
al mocht mi alder werelt schat baten!
ELCKERLIJC
Waer op wil ic mi verlaten?
Schoonheyt vliet oftmense jaechde.
Nochtan te voren, doen ic haer vraechde,
woude si met mi sterven ende leven.
CRACHT
Elckerlijc, ic wil u oec begheven.
U spel en behaecht mi niet te deghe.
ELCKERLIJC
Cracht, suldi mi oec ontgaen?
CRACHT
Ja, ic wil seker weghe.
Daer mede ghesloten, een voer al.
ELCKERLIJC
Lieve Cracht, ontbeyt noch.
CRACHT
Bi Sinte Loy, ic en sal.
Waendi dat ic in dien put wil versmoren?
ELCKERLIJC
En suldi mi dan ontgaen?
CRACHT
Ja ick, tes al verloren,
al soudi uwen navel uut crijten.
ELCKERLIJC
Suldi aldus u ghelofte quijten?
Ghi soudt mi bi bliven, so ghi seyt.
CRACHT
Ick heb u verre ghenoech gheleyt.
Oec sidi oudt ghenoech, ic waen,
u pelgrimagie alleen te gaen.
Mi es leet dat icker heden quam.
ELCKERLIJC
Ay, lieve Cracht, ic make u gram.
CRACHT
Tes al verloren. Rust u hoeft
ende gaet int doncker huys.
ELCKERLIJC
Dit en had ic u niet gheloeft.
Wie wil hem verlaten op zijn Cracht?
Si vliet [als] mist doet uuter gracht.
Schoonheit is als wint die vlieghet.
Ay, getrouwe vrienden, dat ghi dus lieget.
Ghi seydet mi toe schoon ter kore.
KRACHT
Iedereen, wij zullen niet van je scheiden
voor deze reis ten einde is.
VERSTAND
Wij volgen door licht en duisternis,
wij doen wel degelijk wat we beloven.
ZELFKENNIS
Iedereen zal een niet te geloven
zware pelgrimstocht moeten gaan.
KRACHT
Wacht maar hoe wij je bij zullen staan:
moedig en sterk in elk gevaar.
IEDEREEN
Mijn ledematen worden zo zwaar,
ik sidder over mijn hele lijf.
Keer niet om! Lieve vrienden, blijf,
nu ik, om het einddoel te halen,
in deze put af moet gaan dalen,
tot stof en aarde moet wederkeren.
SCHOONHEID
Wat? In die put?
IEDEREEN
Om tot stof te verteren.
Dat is het lot van arm en rijk.
SCHOONHEID
Wat? Hierin stikken?
IEDEREEN
Stikken in slijk.
Pas dan vangt het eeuwige leven aan
bij God de Heer.
SCHOONHEID
Maar ik moet gaan.
Adieu! Vaarwel! Mijn naam is haas. Ik ga hem smeren.
IEDEREEN
Schoonheid!
SCHOONHEID
Ja, ik ben doof. Ik zou daar omkeren!
Ik ben daar gek! Voor geen miljoenen!
IEDEREEN
Nu zinkt de moed me in de schoenen:
als door de duivel op de hielen gezeten
vlucht Schoonheid daar, die me ooit liet weten
dat ze me zou volgen in sterven en leven.
KRACHT
En ik, jouw kracht, ga je ook begeven.
Jouw toestand maakt me te neerslachtig.
IEDEREEN
Kracht, ga je weg?
KRACHT
Wis en waarachtig
en daarmee basta. Ik vertrek.
IEDEREEN
Blijf nog heel even.
KRACHT
Ik ben daar gek.
Dacht jij dat ik in die put wou stikken?
IEDEREEN
Ga je echt?
KRACHT
Al sta je ook te snikken,
ik ga. Al huil je ook tranen met tuiten.
IEDEREEN
En met jou dacht ik een verbond te sluiten.
Je had gezworen me bij te staan.
KRACHT
Maar ik ben toch ook ver meegegaan
en jij bent oud en wijs genoeg, Iedereen,
voor die pelgrimstocht. Dus ga alleen.
Dat is een omgeving die ik haat.
IEDEREEN
Ach, Kracht, nu ben je ook nog kwaad.
KRACHT
Zet alle hoop maar uit je hoofd
en ga het donkere huis in.
IEDEREEN
Wie had dit ooit geloofd?
Maar wie vertrouwt er ook op zijn Kracht?
Hij vlucht als nevel uit een gracht,
en ook mijn Schoonheid is gevlogen.
Vrienden, je hebt me voorgelogen
in je opbeurende gesprekken.