Elckerlijc ontstond wellicht in Antwerpen tijdens de tweede helft van de vijftiende eeuw. De tekst is overgeleverd in drie gedrukte boekjes, een uit Delft en twee uit Antwerpen. Aan die drukjes ging naar alle waarschijnlijkheid een succesvolle opvoering vooraf, eveneens in Antwerpen, tijdens een toneelwedstrijd zoals de rederijkers er regelmatig organiseerden. Wie het stuk heeft geschreven, weten we niet.
De personages die Elckerlijc bevolken zijn geen individuen, zoals we die gewoon zijn uit de moderne literatuur, maar allegorische personificaties, verpersoonlijkingen van abstracte begrippen. Elckerlijc, die letterlijk ‘iedere mens’ voorstelt, krijgt van De Dood te horen dat hij een pelgrimstocht moet aanvatten waarvan hij niet zal terugkeren. Hij moet zich bij God gaan verantwoorden voor zijn zondige en al te materialistische levenswandel.
Elckerlijc kan van de dood één toegeving bekomen: hij mag een reisgenoot meenemen. Als hij iemand daartoe bereid vindt tenminste. Elckerlijcs vrienden (Gheselcap), familie (Maghe en Neve) en materiële bezittingen (Tgoet) laten hem al snel in de steek. Zijn wijsheid (Vroetscap), kracht (Cracht), schoonheid (Schoonheyt) en vijf zintuigen (Vijf Sinnen) lijken aanvankelijk een betere steun maar met het graf in zicht haken ook zij af. Zelfkennis (Kennisse) wijst Elckerlijc op het belang van deugd (Duecht) maar die is aanvankelijk te verzwakt om het hoofdpersonage te helpen. Pas nadat Elckerlijc boete heeft gedaan en gebiecht heeft, komt zijn deugd er weer bovenop en vergezelt hem op zijn laatste reis.
Wellicht geen enkele andere tekst uit onze letterkunde heeft zo’n brede en langdurige invloed gehad op de wereldliteratuur als de Elckerlijc. Het succes van dit werk kwam er al snel na het ontstaan. Dat blijkt uit de vroege vertalingen en bewerkingen in het Engels (Everyman), het Latijn (Homulus en Hecastus) en het Duits (Hekastus).
Via de Engelse vertaling kende de tekst een revival aan het begin van de twintigste eeuw. De Ierse dichter W.B. Yeats bewerkte hem, net als de Duitse toneelauteur Hugo von Hofmannsthal (een bewerking waarmee tot vandaag jaarlijks de Salzburger Festspiele worden geopend). In 2006 nog publiceerde de Amerikaanse auteur Philip Roth zijn Everyman, waarin de stof in het twintigste-eeuwse Amerika wordt gesitueerd.
De aantrekkingskracht van de Elckerlijc zit vooral in de uitgepuurde, bijna abstracte uitwerking van een universeel herkenbaar thema. Ieder mens wordt op een gegeven moment geconfronteerd met de eigen sterfelijkheid en met de vraag wat hij met zijn leven heeft aangevangen. Deze stof kwam voor in ontelbare andere teksten en kunstwerken aan het eind van de middeleeuwen – een tijd die geobsedeerd was door de ars moriendi (kunst van het sterven).
Wat de Elckerlijc daarbinnen zo bijzonder maakt, is de eenvoud. De handeling beslaat slechts één enkele dag. Elckerlijc staat op ieder moment centraal; er is geen enkele nevenplot. En de taal is zo helder en direct dat ook de moderne lezer de tekst met een minimum aan woordverklaring makkelijk kan begrijpen. Het is een van de weinige laatmiddeleeuwse toneelstukken waarin de allegorische personages de moderne lezer niet vervreemden maar hem door hun tijdloze herkenbaarheid net aantrekken.
Op deze pagina vind je heel wat videomateriaal over Elckerlijc.
Meer weten?
- De meest recente editie van de Elckerlijc werd verzorgd door Bart Ramakers en bevat ook een moderne vertaling op rijm van Willem Wilmink (Mariken van Nieumeghen en Elckerlijc: zonde, hoop en verlossing in de late Middeleeuwen. Amsterdam 1998).
- Deze webpagina van de KB in Den Haag behandelt een bijzondere druk van Elckerijc.
Voor de leraar: