'De hoefslag van Pegasus'. Zo luidt de titel van de derde afdeling in Het levend monogram, een reeks gedichten over het dichterschap.
Die titel is een verwijzing naar de antieke mythe, waarin een hoefslag van het gevleugelde paard Pegasus het ontstaan gaf aan de bron Hippocrene op de Helikon, de berg van de Muzen. Volgens de mythe was zij de bron van de dichterlijke inspiratie.
Verder in de afdeling wordt het dichterschap ook verbonden met de mythische zanger Orpheus.
Zonder enige vertrouwdheid met dat mythologische kader zijn veel gedichten van Ida Gerhardt niet ten volle te begrijpen. Daarmee maakt zij als een schakel deel uit van de lange ketting van dichters die materiaal en motieven uit de klassieke oudheid gebruiken om hun eigen visie te verwoorden, hetzij door erbij aan te sluiten, hetzij door er zich tegen af te zetten.
In het geval van Gerhardt beklemtoont het mythische kader haar overtuiging dat het dichterschap een gave en een plicht is, die het individuele overstijgt.