De historische figuur achter de schrijfster Hadewijch is tot op vandaag onbekend.
De Gentse historicus Paul Frédericq (1817-1887) identificeerde haar met de Brusselse begijn Heilwich Bloemardinne (ca. 1265-1338) die tot de ketterse ‘sekte van de vrije geest’ zou hebben behoord, waartoe ook de in 1310 op de brandstapel gestorven Marguerite Porete door haar inquisiteurs werd gerekend. Deze identificatie maakte Hadewijch tot een icoon van het negentiende-eeuwse liberaal antiklerikalisme.De filoloog-jezuïet Jozef van Mierlo (1878-1958) die in de jaren twintig en veertig van de twintigste eeuw de eerste kritische editie van haar werk verzorgde, heeft dit beeld heftig bestreden. Zijn Hadewijch is door en door orthodox en hij promootte ‘onze Vlaamse Sint Theresia’ onverdroten als model voor de moderne katholieke vrouw.
Zulke flagrante vormen van toe-eigening zijn vandaag in het wetenschappelijke bedrijf niet meer mogelijk. Maar een consensus over wanneer Hadewijch precies geleefd heeft, en wat haar precieze profiel nu was – begijn of non; adellijk of burgerlijk; orthodox of heterodox – is er in de Hadewijchstudie nog steeds niet.
En in het bredere culturele veld blijven verschillende Hadewijchbeelden probleemloos naast elkaar bestaan. In de studie die de Belgische situationistische theoreticus en activist Raoul Vaneigem schreef over Le mouvement du libre-esprit (Éditions Ramsay, 1986; The Movement of the Free Spirit, Zone Books, 1998) worden Hadewijch, Beatrijs van Nazareth en Heilwich Bloemardinne zonder onderscheid als anti-systemische vrijdenkers neergezet. Terwijl de Nederlandse theoloog en pastor Adrie Lint met zijn website over Hadewijch juist ‘haar inspirerende minne aan andere gelovige en zoekende mensen wil doorgeven’.