Vlak voor de Eerste Wereldoorlog en ook daarna, in het interbellum, was mystiek en vogue onder kunstenaars en intellectuelen.
In de zogenaamde ‘nieuwe mystiek’ staat het zoeken naar contact met de onzichtbare wereld centraal, met het mysterie dat door het Verlichtingsdenken uit het leven was weggedrongen. De van religie doordrongen Middeleeuwen boden inspiratie, en vooral het genre van het visioen trok de aandacht.
Geïnspireerd door de Duitse vertaling van Hadewijchs Visionen door Friedrich Markus Huebner (Insel Verlag, 1917), maakte de letterkundige Albert Verwey (1865-1937) een moderne Nederlandse vertaling die hij in afleveringen publiceerde in het tijdschrift De Beweeging (1917).
Het was het begin van een langdurige fascinatie. In haar studie ‘Welk een ketter is die vrouw geweest’. De plaats van Albert Verwey in de Hadewijchreceptie (Verloren, 2009) heeft Annette van Dijk aangetoond dat Verwey ook op bevlogen wijze college over haar gaf, en dat hij gedichten over haar schreef.