De Nagelaten gedichten vormen het sluitstuk van een razendsnelle ontwikkeling; op zijn twintigste debuteerde Van Ostaijen met Music-Hall (1916), de eerste evocatie van het moderne uitgaansleven.
Het Sienjaal (1918) is een hoogtepunt in het humanitair-expressionisme: een bevlogen oproep aan alle mensen om broeders te worden. Op het eind van de Eerste Wereldoorlog vluchtte Van Ostaijen naar Berlijn – daar schreef hij De Feesten van Angst en Pijn (overgeleverd in een veelkleurig handschrift; zie afbeelding) en Bezette Stad (1921), over de bezetting van Antwerpen, met de woorden verspreid over het blad in wat de dichter ‘ritmische typografie’ noemde.