-
Vorige
Het leven en de dood in den ast
Stijn Streuvels
1926 -
Volgende
Nieuwe gedichten
Martinus Nijhoff
1934
Van Ostaijen schreef eveneens zeer korte verhalen die hij ‘grotesken’ noemde, kunstessays, literaire kritieken en een scenario genaamd De bankroet jazz (in 2009 door Leo van Maaren en Frank Herrebout tot een collagefilm verwerkt).
Hij voelde zich aangetrokken tot het dadaïsme en het expressionisme. Jazz was heel belangrijk voor hem. De vernieuwing, het ritme en de eigengereide muzikaliteit ervan – de herhalingen en de solo’s – zijn in zijn poëzie terug te vinden. Het gaat hem om klank, zijn gedichten vragen erom hardop te worden gelezen. In zijn vorige bundels experimenteerde hij meer met de typografie dan in Nagelaten gedichten, al speelt hij ook hier dikwijls met de plaatsing van de regels en de grootte van de letters.
Sommige van de gedichten uit deze bundel schreef Paul van Ostaijen in Berlijn, waar hij in 1918 heen was gevlucht. Dichter-dandy Van Ostaijen was een flamingant met sympathie voor het communisme. In 1918 werd hij tot een gevangenisstraf en een boete veroordeeld nadat hij de franskiljonse kardinaal Mercier had uitgejouwd tijdens een betoging. Een gelijkaardig vonnis volgde op een proces dat later tegen hem werd gevoerd omdat hij tijdens de Eerste Wereldoorlog anoniem voor de activistische Vlaamsche Courant had geschreven. (Het activistische deel van de Vlaamse Beweging hoopte door collaboratie met Duitsland de Vlaamse emancipatie te verwezenlijken.) De gevangenisstraf bleef uit. In zijn laatste levensjaren vocht Paul van Ostaijen tegen tuberculose, een strijd die hij, amper 32 jaar oud, verloor.
Hoewel hij zich voorheen verwant wist met het humanitair expressionisme, koos hij met de Nagelaten gedichten voor het organisch expressionisme. Hij wilde een ‘zuivere lyriek’ nastreven, het werk, de klank ervan, voor zich laten spreken, het gedicht een zo groot mogelijke autonomie verschaffen, los van de gedachten, gevoelens of biografie van de dichter. Hij koos daarbij vaak voor alledaagse woorden en beelden, maar maakte ze door afzondering en herhaling weer bijzonder. En komisch vaak, zoals de mengeling van banaliteit en plechtstatigheid die wordt opgeroepen wanneer twee heren elkaar kruisen in ‘Alpejagerslied’:
dan zetten beide heren
de rechtse en de linkse de klimmende en de dalende
eenmaal elkaar voorbij
hun hoge hoeden weer op hun hoofd
men versta mij wel
elk zet zijn eigen hoed op het eigen hoofd
dat is hun recht
dat is het recht van deze beide heren.
Fragmenten uit Van Ostaijens gedichten laten zich in enkele Vlaamse steden en gemeenten van gevels of kaaimuren aflezen.
Lees hier een tekst van Alicja Gescinska over de Nagelaten gedichten van Paul van Ostaijen uit De Standaard der Letteren van 30 augustus 2020.
Op deze pagina vind je videomateriaal over Paul van Ostaijen.
Voor de leraar: