Het levensverhaal van de naamloze ik-verteller, de enige zoon van een blanke administrateur op een theeplantage in Nederlands-Indië, begint als een idylle. Als kind raakt hij bevriend met Oeroeg, een inlandse jongen die in dramatische omstandigheden zijn vader heeft verloren. Als gelijken verkennen de twee jongens de wereld met hun kinderlijke blikken, maar gaandeweg blijkt die gelijkheid schijn. De scheve relatie tussen de blanke overheersers en de ondergeschikte ‘inlanders’ brengt ook hun vriendschap steeds meer aan het wankelen.
Hun wegen scheiden onvermijdelijk wanneer de ik-figuur naar een blanke school gaat en zijn vriend naar een gekleurde. Toch is het niet de fysieke scheiding die hun vriendschap in de weg zit. Het is de ongelijke sociale status die aan hun huidskleur en hun achtergrond is gekoppeld, die een vertroebeling van hun vriendschap onoverkomelijk maakt.
Terwijl Oeroeg op zoek gaat naar zijn identiteit en die vindt in de strijd voor een onafhankelijk Indonesië, vertrekt de verteller naar Nederland om te studeren. De omstandigheden waarin hij jaren later naar zijn geboorteland (en dus het land van Oeroeg) terugkeert, maken een hernieuwde vriendschap onmogelijk: samen met de Nederlandse troepen probeert hij de steeds taaiere opstand in de Indonesische kolonie neer te slaan. Tijdens een ultieme confrontatie met een vrijheidsstrijder die wel erg op Oeroeg lijkt, slaat de vertwijfeling toe.
Als dochter van een koloniaal ambtenaar en een concertpianiste was Hella S. Haasse zelf ook in Nederlands-Indië geboren.
Pas in 1938 vestigde ze zich definitief in Nederland, waar ze zich aan de literatuur begon te wijden. Met romans als Het woud der verwachting (1949), De scharlaken stad (1952), De ingewijden (1957) en Heren van de thee (1992) timmerde ze aan een ijzersterk oeuvre als proza-auteur. Daarnaast schreef Haasse toneel, poëzie, essays en liedjesteksten. Als winnaar van de Constantijn Huygensprijs, de P.C. Hooftprijs én de Prijs der Nederlandse letteren behoort ze tot de meest gelauwerde auteurs van ons taalgebied.
Toch is ze wellicht nog altijd het meest bekend vanwege Oeroeg, de novelle waarmee ze als prozaïst debuteerde. Het verhaal, ooit geschreven als Boekenweekgeschenk, bevat dan ook zowat alles wat de traditie van de Nederlands-Indische letteren (waartoe ook werken van Louis Couperus, E. du Perron en Maria Dermoût behoren) zo aantrekkelijk maakt: een intense beschrijving van een wonderlijke natuur en een fascinerende cultuur, en een doorleefde confrontatie met de ander.
Sommige lezers oordelen vandaag dat Oeroeg het koloniale tijdperk te fraai beschrijft. Toch stelt Haasse met dit verhaal juist de problematische relatie tussen de verdrukker en de verdrukte ter discussie, en wel op een moment dat de kwestie erg heikel was. Nederland accepteerde pas in 1949, dus na de publicatie van Oeroeg, de onafhankelijkheid van Indonesië, en vanwege haar eigen complexe achtergrond stelde Haasse nu eenmaal liever vragen dan dat ze antwoorden gaf.
Bovenal handelt Oeroeg over tijdloze thema’s als vriendschap en verlies, schuld en onschuld, en de moeilijke zoektocht naar een eigen identiteit. In dat spanningsveld heeft Haasse met Oeroeg een uiterst fijngevoelig en genuanceerd verhaal geschreven dat ook vandaag nog blijft raken en ontroeren.
Op deze pagina vind je videomateriaal over Hella Haasse en Oeroeg.
Meer weten?
Wie was Hella Haasse? Ronald Giphart zocht het uit aan de hand van vele archiefbeelden. (NPO)
Op de site van het Literatuurmuseum wordt het verhaal van Hella Haasse uitgebreid verteld.
Voor de leraar: