Er zijn van Anna Bijns nog iets meer dan honderd refreinen bekend die in haar tijd ongepubliceerd zijn gebleven.
We danken deze gedichten voornamelijk aan twee grotere verzamelhandschriften. De teksten zijn er van de naam of het devies (‘Meer zuurs dan zoets’) van de dichteres voorzien of kunnen op grond van bepaalde vorm- en stijlkenmerken aan haar worden toegeschreven. Talrijk zijn hier de refreinen die handelen over liefde, vriendschap of het huwelijk. Met even grote felheid als in haar polemische gedichten tegen Luther wordt uitgevaren, wordt in de amoureuze refreinen van Anna Bijns een vurig verlangen naar liefde of een diepe haat na ontrouw uitgesproken. In andere refreinen prijst ze de maagdelijke staat of beschrijft ze de nadelen of ongemakken van het huwelijksleven. Ondanks de soms karikaturale voorstellingen van de huwelijksband, lijken uitspraken als ‘ongebonden best’ en ‘de vrijheid is mij veel waard’ concreet aan te sluiten op het leven en karakter van de dichteres die, ongetrouwd gebleven, tot haar tachtigste als onderwijzeres haar eigen schooltje hield. Een gelijkaardig, reëel aanknopingspunt missen we voor haar amoureuze refreinen, waarin de sterke gevoelsexpressie hoe dan ook met literaire conventies speelt.