Is in Spaanschen Brabander Jerolimo Rodrigo de personificatie van de ‘migrant’, dan is Robbeknol de ‘schelm’. Spaanschen Brabander is natuurlijk niet de enige literaire tekst waarin een schelm een centrale rol speelt. Bredero baseerde zich voor zijn toneelstuk op de anonieme, Spaanse schelmenroman Lazarillo de Tormes.
In de jaren na de publicatie van Lazarillo de Tormes (1554) werd het genre van de schelmenroman, of picareske roman, erg populair, eerst in Spanje en later ook daarbuiten. Daarvan getuigen Hans Jakob von Grimmelshausens Der abenteuerliche Simplicissimus (1668), Nicolaas Heinsius’ De vermakelijke avanturier (1695), Alain-René Lesages Gil Blas (1715-1735) en Henry Fieldings Tom Jones (1749). William Makepeace Thackeray schreef The luck of Barry Lyndon (1844) en Mark Twain verhaalde over de avonturen van Huckleberry Finn (1884). Dichter bij huis zijn natuurlijk ook Ik, Jan Cremer (1964) van Jan Cremer en Alles moet weg (1988) van Tom Lanoye (afbeelding) mooie voorbeelden van schelmenromans. En is het middeleeuwse verhaal van Van den vos Reynaerde misschien ook niet het verhaal van een schelm?
In bijna alle gevallen ontmoeten we personages die volop met andere personages interageren, maar die tegelijkertijd afstand nemen en conventies aan hun laars lappen. Net als in Spaanschen Brabander ontstaan zo rake observaties van een wereld vol gebreken.