In zijn Voorrede bij de bundeling van zijn verzen onder de titel De school der poëzie (1897) schreef Gorter dat zijn ontdekking van de zintuiglijke wereld verhaast werd ‘door het democratische Fransche Naturalisme, dat in scherper, kunstvoller vorm hier in Van Deyssel bloeide’.
Hij verwijst hier naar het ‘sensitivisme’, dat door Van Deyssel al in 1886 werd naar voren geschoven als de Nederlandse variant van het Franse naturalisme: zonder de wetenschappelijke pretenties daarvan, maar met een klemtonen op de beleving, de ‘sensatie’, meer dan op de loutere waarneming.
In zijn roman Een liefde (1897) demonstreerde Van Deyssel dat sensitivisme, met name in het dertiende hoofdstuk, waar de seksuele extase van het hoofdpersonage Mathilde opgeroepen wordt in een roes van associatieve woordkunst.
Het is precies wat Gorter deed in zijn Verzen: uitdrukking geven aan een geïntensiveerde beleving van de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid, een beleving van versmelting met die werkelijkheid.