Zo worden deze spelen duidelijk afgezet tegen de vijf korte ‘sotternieën’ die in hetzelfde handschrift staan: Lippijn, Die buskenblaser, Die hexe, Drie daghe here en Rubben.
Over wie de auteur is, zijn in de loop van de tijd al heel wat hypotheses geformuleerd. Frits van Oostrom poneerde recent de stelling dat het handschrift-Van Hulthem een repertoireboek geweest zou zijn, neergepend door een anonieme klerk in het gevolg van heer Jacob van Gaasbeek, een van de rijkste edelen van de vroege vijftiende eeuw. In dit boek konden voordrachtskunstenaars en toneelspelers teksten vinden van stukken die zij aan het hof konden voorlezen of opvoeren. Niet voor niets staat het aantal versregels vermeld achter elke tekst: dat moet wel een praktische tijdsaanduiding voor de opvoerder geweest zijn.
De abele spelen in het handschrift-Van Hulthem gaan alle vier over de liefde. Ze worden door Frits Van Oostrom ‘zwarte zwanen’ genoemd, buitenbeentjes. Zelfs in het Franse, Duitse en Engelse taalgebied vind je in de veertiende eeuw nergens profaan toneel met een dergelijke rijpheid, dramaturgische complexiteit, psychologische stilering en diepmenselijke tragiek.
In Lanseloet van Denemerken is het titelpersonage hartstochtelijk verliefd op de adembenemend mooie Sanderijn, een dienstmeisje van zijn moeder. De koningin, die Sanderijn geen goede partij vindt, wil hem die liefde uit het hoofd praten, maar hij heeft geen oren naar haar argumenten. Niet gelijkheid van stand maar gelijkheid van geest is wat telt, repliceert Lanseloet.
Dat hooggestemde liefdesdiscours wordt door de koningin meteen op de proef gesteld. Ze zal ervoor zorgen, belooft ze, dat Sanderijn ‘s nachts op zijn kamer zal komen, zodat hij met haar kan doen ‘wat hij begeert’. De enige voorwaarde is dat hij zich daarna van haar afkeert en zegt dat hij haar zo beu is ‘als had hij zeven plakken spek gegeten’. Lanseloet kan de verleiding niet weerstaan en geeft toe, in de naïeve hoop dat Sanderijn het hem wel zal vergeven.
Wat zich die nacht in de kamer afspeelt, krijgt de toeschouwer niet te zien. Maar de scène waarin Sanderijn helemaal overstuur het podium opkomt, spreekt boekdelen. Zij voelt zich onteerd en vlucht het woud in. Het lot blijkt haar uiteindelijk gunstig gezind. Ergens in een ver land vindt ze een wat primitieve maar goedaardige ridder die haar ten huwelijk vraagt.
Met Lanseloet van Denemarken loopt het intussen slecht af: hij krijgt spijt dat hij de liefde van Sanderijn verspeeld heeft en wanneer blijkt dat hij haar niet kan terughalen, sterft hij van verdriet. De vergelijking die wel eens gemaakt wordt, van de zwakke figuur van Lanseloet met die van Hamlet (die andere weifelmoedige prins van Denemarken) is voor het wat stroevere en minder genuanceerde abel spel misschien te veel eer. Maar voor zijn tijd (het stuk is tweehonderd jaar ouder dan Hamlet) is dit spel van bijzonder hoog niveau. Taal en stijl zijn voornaam en levendig. De personages zijn treffend getekend. De handeling wordt in een beknopt bestek afgerond – de opvoering zal een klein uur geduurd hebben – en is met veel zin voor spanning uitgewerkt.
Net als Hamlet, maar in tegenstelling tot de andere abele spelen uit het handschrift-van Hulthem, loopt Lanseloet voor de titelheld slecht af. Zo vormt dit toneelstuk ook nog eens de vroegste tragedie in het heroplevende seculiere theater van de late middeleeuwen. Dat aangrijpend tragische karakter helpt wellicht het succes te verklaren dat Lanseloet méér nog dan de andere stukken te beurt is gevallen.
Behalve in een middeleeuws afschrift is Lanseloet van Denemerken bewaard in een aantal drukken van de vijftiende tot de achttiende eeuw. Eeuwenlang heeft het toneelstuk tot het levende toneelrepertoire behoord. Ook in onze tijd is het stuk veelvuldig en met succes opgevoerd. In de twintigste eeuw werd het voor opera bewerkt door Renaat Veremans en voor tv en toneel door Dora van der Groen. Wérkt zoiets dan nog, zoveel eeuwen na datum? ‘Gevoelens van de mens’, zei Van der Groen in een interview, ‘zijn altijd hetzelfde.’
Op deze pagina vind je heel wat videomateriaal over Lanseloet van Denemerken.
Meer weten?
Klara maakte een prachtige podcast over de literaire canon. Vijftig lezers vertellen daarin over hun favoriete canonwerk. In deze afleveringvertelt literatuurwetenschapper Remco Sleiderink waarom dit middeleeuwse toneelstuk thuishoort in de literaire canon.
Uitstekende edities van dit werk:
- Een abel spel van Lanseloet van Denemerken. Uitgegeven door Rob Roemans & Hilda van Assche, 8e druk, Antwerpen: De Nederlandsche Boekhandel, 1982.
- Lanseloet van Denemerken. Een abel spel. Bezorgd door Hans van Dijk, Amsterdam: Amsterdam University Press, 1995.
- Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door Herman Brinkman en Janny Schenkel. Hilversum: Verloren, 1999, dl. 2, p. 1136-1166.
- Lanseloet van Denemerken: gevolgd door Die Hexe. Tekst en vertaling: H. Adema. Leeuwarden: Taal en teken, 2004.
- De abele spelen bewerkt door Gerrit Komrij. 's-Gravenhage, SDU-uitgeverij, 1989, p. 207-271.
- Netherlandic Secular Plays from the Middle Ages. The "Abele Spelen" and the Farces of the Hulthem Manuscript. Translated with Introduction and Notes by Theresia de Vroom. Ottawa: Dovehouse Editions, 1997, p. 154-187.
- Hoorspelversies: VARA 1966 (Hedendaags Nederlands) en NCRV 1967 (Middelnederlands).
- Via vogala.org zijn Sanderijns klacht en Sanderijns parabel te beluisteren, gelezen door Mieke van der Weij.
- H. Van Dijk, 'The drama texts in the Van Hulthem manuscript', in: E. Kooper (red.) Medieval Dutch literature in its European context, Cambridge: Cambridge University Press, 1994, p. 283-296.
- J. Reynaert, '14 augustus 1412: Gezellen van Diest houden een intocht te Aken en vertonen Lanseloet', in: R.L. Erenstein e.a. (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden, Amsterdam: Amsterdam University Press, 1996, p. 36-41.
- B.A.M. Ramakers, Woorden en daden. Thematiek en dramatiek van Lanseloet van Denemerken, in: Queeste 7 (2000), p. 51-73.
Voor de leraar: