Kies je taal:

De Kapellekensbaan - Zomer te Ter-Muren
Louis Paul Boon


1953 / 1956, proza
De Eerste Gezamenlijke Uitgave Van De Twee Titels 1979 Kapellekesbaan

Met De Kapellekensbaan (1953) en zijn vervolg Zomer te Ter-Muren (1956) pakt Louis Paul Boon (1912-1979) de draad op waar Mijn kleine oorlog (1947) eindigde: kort na ‘Hiroshima’. Mijn kleine oorlog laat zien hoe sinds de zomer van 1914 de wereld zoals hij in de loop van de lange 19de eeuw vorm kreeg onherroepelijk aan het uiteenvallen is. 

Toch wordt die uitgeleefde wereld in 1945 niet fundamenteel ter discussie gesteld. De naoorlogse mens aanvaardt desintegratie en destructie alsof ze nu eenmaal deel uitmaken van het moderne bestaan en hij ziet met lede ogen aan hoe er een nieuwe grote oorlog voorbereid wordt – terwijl de psychische en morele schade van de vorige nog niet eens is opgemeten.

Louis Paul Boon

In het verlengde hiervan wordt in De Kapellekensbaan opgetekend hoe men na een korte periode van malaise al weer snel vervalt in zijn oude gewoontes, wat inderdaad doet vrezen voor een catastrofale herhaling van de recente geschiedenis. Helaas is er niet meteen iets wat het naderend onheil kan afwenden.

Leek het socialisme vóór de Grote Oorlog nog de loop der dingen te kunnen veranderen, dan bewijst het nu zijn onmacht. In zijn sociaaldemocratische vorm wordt het socialisme definitief ingelijfd in het systeem dat de laatste twee wereldoorlogen in de hand heeft gewerkt. En het communisme blijkt een starre ideologie te zijn, die door ‘Moskou’ gebruikt wordt om een totalitair imperium uit te bouwen. De toenemende spanning tussen het zich formerende communistische Oostblok en het kapitalistische westen wordt in Zomer te Ter-Muren uitvoerig geregistreerd, evenals de angst die zich tijdens deze Koude Oorlog in de ziel van de mensen nestelt.

Toch halen ondanks alle omineuze voortekenen ondergangsgevoelens niet de bovenhand in het tweede boek over de Kapellekensbaan. Aan het slot maakt het schrikbeeld van een nucleaire winter plaats voor de laconieke vaststelling dat het zomer is geworden en alles weer groeit en bloeit.

De verteller van de twee romans over de Kapellekensbaan heet Boontje. Hij wil volgens een zorgvuldig uitgekiend schema een roman schrijven over de wereld van gisteren. Boontje wordt echter voortdurend afgeleid door de wereld van vandaag en door zijn vrienden die bij hem de deur platlopen. In de twee boeken over de Kapellekensbaan vertelt hij dan maar hoe zijn gasten zich samen met hem over zijn moeizaam vorderende roman buigen, de naoorlogse toestand bespreken zonder het ooit eens te worden en al zijn plannen overhoop halen. Algauw kan hij in zijn eigen huis nauwelijks nog een redenering afmaken, steeds weer wordt hij geïnterrumpeerd en tegengesproken. Hij lijkt dat niet eens heel erg te vinden.

Anders dan met vroege romans als De voorstad groeit (1943) en Vergeten straat (1946) claimt Louis Paul Boon met de boeken over de Kapellekensbaan niet meer dat hij het overzicht heeft over wat er zich overal in de wereld afspeelt. Boontje wil zelfs niet meer de illusie ophouden dat hij dat alles weet, daarom stelt hij zijn boek open voor anderen. Zo kan dat boek uitgroeien tot een jungle van verhalen en verhaaltjes, waardoorheen zich als een feuilleton en onverbiddelijke pageturner de roman slingert die de auteur zich oorspronkelijk had voorgenomen te gaan schrijven. Genereus als Boontje is, laat hij zelfs toe dat twee van zijn gasten hun eigen romanprojecten – een eigenzinnige bewerking van het middeleeuwse Reynaertverhaal en een boek over de 18de-eeuwse roverhoofdman Jan de Lichte – binnensmokkelen in respectievelijk De Kapellekensbaan en Zomer te Ter-Muren.

En ook de lezer hoeft zich niet in te houden. Doordat Boontje in de regel in de ge-vorm het woord tot hem richt, voelt hij zich aldoor aangesproken om mee te doen. Naar aanknopingspunten hoeft hij niet ver te zoeken. Hoewel onze wereld-van-vandaag inmiddels een andere is dan die van Boontje, maken gevoelens van desintegratie, vervreemding en naderend onheil er nog steeds deel van uit, en is de techniek nog altijd niet dienstbaar gemaakt aan de mens en het socialisme, tja, het socialisme…

Niet alleen Boontje en zijn vrienden komen dus samen in het denkbeeldige huis van de romanschrijver aan de Kapellekensbaan, die ons aller levensweg is: ook wij zijn er welkom! Een dergelijke gastvrijheid zijn we zelfs na alle post-modernismen niet gewend en je kunt gerust stellen dat de twee boeken over de Kapellekensbaan een unieke leeservaring bieden. 'De Kapellekensbaan,' aldus Jonathan Coe, ‘geeft ons een van de grootste complimenten die een boek aan zijn lezers kan geven: De Kapellekensbaan nodigt ons uit om betrokken, denkende mensen te worden.’


Op deze pagina vind je audio- en videofragmenten over Louis Paul Boon en De Kapellekensbaan en Zomer te Ter-Muren.

Meer weten?

Kijk eens naar deze webpaginavan het Louis Paul Booncentrum of deze pagina van het Louis Paul Boongenootschap.


Voor de leraar:

Kapellekesbaan