Al in zijn debuut archibald strohalm (1952) manifesteerde Harry Mulisch (1927-2010) zich als een literaire durfal. Hij schreef toneel (Oidipus Oidipus, 1972), gedichten (Tegenlicht, 1975), filosofische werken, essays, journalistieke verslagen, commentaren op de eigen tijd en autobiografische analyses.
Toch is het vooral met zijn proza dat hij zijn plaats in de literatuurgeschiedenis heeft opgeëist. Met klassieke romans als Het stenen bruidsbed (1959) en De aanslag (1982) verwierf hij veel aanzien, maar in de aanloop naar zijn vijfenzestigste verjaardag mikte hij hoger en verder. Voor Mulisch was alleen de top van de Olympus hoog genoeg.
In zijn magnum opus wilde hij alles wat hij eerder had geschreven in een compleet nieuwe samenhang vatten. Hij wilde het mysterie van hemel en aarde voor eens en altijd duiden. Met De ontdekking van de hemel bevestigde Mulisch in een raamvertelling van 65 overrompelende hoofdstukken niet alleen zijn plek bij ‘de Grote Drie’ van de naoorlogse literatuur uit Nederland, hij wilde er W.F. Hermans en Gerard Reve zelfs mee naar de kroon te steken.
‘Ik ben de tweede wereldoorlog’, had Mulisch beweerd. Hij bedoelde dat hij in zich de genen verenigde van een collaborerende vader uit Oostenrijk-Hongarije en die van een in Antwerpen geboren Duits-Joodse moeder. Die zeer ambigue identiteit van daderschap en slachtofferschap in één werd een fundament van zijn schrijverschap, en de thematiek resoneerde ook mee in De ontdekking van de hemel.
In deze vuistdikke raamvertelling beraamt een oude, vergeetachtige Chef (God) een vermaledijd plan. Een engel krijgt van hem de belangrijke taak om drie uitzonderlijke mensen op aarde op een gewiekste manier samen te brengen. De uitbundige sterrenkundige Max Delius, de introverte linguïst Onno Quist en de betoverende celliste Ada Brons moeten een driehoeksverhouding aangaan opdat een uitzonderlijke jongen ter wereld kan komen.
Het kost grote offers en een spectaculair spel met de natuurelementen, maar de engel slaagt uiteindelijk wel in zijn opzet. De door God uitverkoren boorling Quinten Quist groeit op als een verblindende bolleboos in wie hemel en aarde onlosmakelijk met elkaar zijn verknoopt. Het eindspel, een adembenemende race tegen de tijd in het heilige Rome, moet dan nog beginnen.
De ontdekking van de hemel heeft in de loop der jaren de status van een klassieker verworven. Dat bleek in 2007 nog maar eens uit een publiekspeiling van NRC Handelsblad en NPS. Het ruim negenhonderd pagina’s tellende boek werd toen uitgeroepen tot ‘beste Nederlandstalige boek aller tijden’. De roman werd ook veelvuldig vertaald en bekroond, en in 2001 waagde Jeroen Krabbé zich aan een verfilming. Geen sinecure, want de roman is een vernuftig literair spel met verwijzingen naar theologie, mythologie, filosofie, astronomie, kabbalistiek en nog veel meer. De ontdekking van de hemel vraagt een beklimming maar het panorama onderweg is adembenemend.
Lees hier de tekst die Roderik Six schreef voor De Standaard der Letteren (15/8/2020) over De ontdekking van de hemel.
Op deze pagina vind je audio- en videofragmenten over Harry Mulisch en De ontdekking van de hemel.
Meer weten?
Kijk eens naar deze pagina van de KB. Ook het Literatuurmuseum verzamelde heel wat informatie over Mulisch.
Voor de leraar: