-
Vorige
Gedichten van den Heere Pieter C. Hooft
P.C. Hooft
1636 -
Volgende
Lucifer
Joost van den Vondel
1654
De dan al zeer gerenommeerde toneeldichter wil met een bundeling van zijn gelegenheidspoëzie niet alleen komaf maken met de niet-geautoriseerde uitgaven van zijn lyriek en de soms valselijk aan hem toegeschreven verzen.
Hij presenteert zich als 63-jarige met al zijn gewicht. Daarvan getuigen de zinrijke titelprent van de toen in Amsterdam werkzame ‘chique’ Duitse schilder en vriend Joachim von Sandrart en het inleidend essay vol aanbevelingen voor liefhebbers en aankomende dichters, de Aenleidinghe ter Nederduitsche dichtkunste.
De verzameling, die vele toppers bevat van de zeventiende-eeuwse dichtkunst, is uiteraard een momentopname: zo ontbreken enkele van de felle en onuitwisbare hekelverzen en natuurlijk de gedichten van de daaraanvolgende kleine dertig jaar. De Poëzy van 1650 fungeert in deze canon dus als een monumentaal voorbeeld van Vondels gehele lyriek.
Vondel koestert een verheven opvatting over het dichterschap. Hij streeft niet enkel naar literaire perfectie, maar ziet zichzelf zeer bewust als een bezielende leermeester, het geweten én het geheugen van de samenleving. In zijn Amsterdam is hij dé stadsdichter, in hoge mate geëngageerd, ‘met de borst in stroom’ zoals hij zelf zei. Heftig en compromisloos is zijn verlangen naar rechtvaardigheid, vrijheid en vrede, gekoppeld aan een uitgesproken walg voor gewetensdwang, religieuze bemoeizucht en politieke machtswellust. Geen dichter heeft het reilen en zeilen van zijn omgeving, zijn stad, zijn vaderland en Europa zo scherp gevolgd, jubelend of nietsontziend, desnoods met veel moed en risico’s.
Even krachtig als zijn kritische strijdbaarheid is zijn maatschappelijke en culturele loyauteit. In hymnen en hekeldichten, sonnetten, rijmbrieven, lijk- en huwelijksgedichten en gezangen richt hij zich tot de overheid, de stad, haar handel en zeevaart, haar kunstenaars, zijn gezin, de levenden en de doden, de vrienden en – soms genadeloos – de tegenstanders.
In 1641 werd Vondel, die altijd blijk had gegeven van een diepe religiositeit, katholiek: een ophefmakende beslissing die niet belet heeft dat de dichter in zijn tijd en lang daarna hét literaire baken van de calvinistische Republiek is gebleven. Vele ‘zonen van Vondel’ bevolkten na hem de literaire scene. Dat geldt in zekere mate ook voor de Zuidelijke Nederlanden. Net na 1650 ging de naam van de hoog geroemde Daniël Heinsius daar stilaan wijken voor die van de uit Antwerpse ouders geboren Vondel. De uitgave van de Poëzij, met al die prachtige gedichten, heeft daartoe zeker bijgedragen.
Op deze pagina vind je heel wat beeldmateriaal over (de poëzie van) Vondel.
Meer weten?
De KB Den Haag verzamelde heel wat informatie over Vondel en over de geschiedenis van Vondels lyriek.
Ook bij het Literatuurmuseum is er een biografische pagina over Vondel te vinden.
Voor de leraar: