Kies je taal:

Van den vos Reynaerde
Willem die Madocke maecte


± 1260, dierenepos
Reynaert Cover Vandenvosreynaerde

‘Willem die Madocke makede daer hi dicke omme wakede’. Samen met Jacob van Maerlant in diens Der naturen bloeme, een ander ‘canoniek’ werk, is de dichter van de Reynaert (ca. 1260) zowat de enige dertiende-eeuwse Nederlandstalige auteur die zelfbewust genoeg was om zijn naam al in het allereerste vers prijs te geven.

Niet dat we daarmee weten wie deze Willem was, al heeft onder een aantal kenners de hypothese aanhang gevonden dat het om Willem van Baudelo († 1261) zou gaan, een cisterciënzer-lekenbroeder én klerk in grafelijke dienst. Evenmin weten we wat voor een gedicht de Madocke was, al ging het vermoedelijk om een droomverhaal. Willem bleef ’s nachts dus wakker… om een droom.

En daarmee is al in de allereerste verzen van de Reynaert de toon gezet. Want wie Willem ook was, hij was een meester in dubbelzinnigheden. Zo aarzelt hij niet om enkele verzen verderop zijn Franse bron – het gaat om Le Plaid (‘het oordeel’), een van de uit meer dan twintig verhalen (‘branches’) bestaande Roman de Renart – een vijte te noemen, een heiligenleven dus. Maar een heilige was Renart zeker niet, en zijn Vlaamse tegenhanger nog veel minder. Vergelijkend onderzoek heeft uitgewezen dat Willem de Vlaamse vos waar hij het maar kon nog wreder en nog meedogenlozer heeft gemaakt dan zijn Franse voorbeeld.

Aanvankelijk loopt de verhaallijn van de Reynaert gelijk met die van Li Plaid. Op een hofdag, die door de leeuw, koning Nobel, is bijeengeroepen, beklagen alle dieren zich over de vos. Die is wijselijk weggebleven: hij heeft zich immers niet gehouden aan de vrede die de koning heeft uitgevaardigd. Even lijkt het erop dat de das Grimbeert zijn oom met een meesterlijke rede zal vrijpleiten, maar dan treedt een begrafenisstoet binnen met het lijk van de door Reynaert vermoorde kip Coppe. Nu Reynaerts moordlust onweerlegbaar bewezen is, besluit Nobel in overleg met zijn baronnen dat de vos gedagvaard moet worden. Eerst worden Bruun de beer en Tybeert de kater uitgestuurd, maar beiden laten zich, gulzig als ze zijn, door Reynaert om de tuin leiden: zwaar toegetakeld en met schande beladen keren ze naar het hof terug. De derde bode, Grimbeert, slaagt wel in zijn opdracht.

Beeld van Reynaert op het graf van kunstenaar Chris Ferket (Campo Santo, Gent)

Eenmaal hij aan het hof is, ziet het er slecht uit voor Reynaert: hij wordt tot de strop veroordeeld. Hier laat Willem zijn Franse voorbeeld los om Reynaert een nieuwe, superieure list te laten bedenken. Terwijl zijn ergste vijanden, Ysingrijn de wolf, Bruun en Tybeert elders de galg in gereedheid brengen, weet Reynaert de hebzucht van de koning en de koningin te bespelen door te vertellen over een schat, die Nobels belangrijkste baronnen verzameld zouden hebben om een staatsgreep te plegen. In ruil voor de naam van de – uiteraard verzonnen – bergplaats wordt Reynaert door de koning vrijgesproken.

Bruun en Ysingrijn worden daarentegen wegens hoogverraad in de boeien geslagen. Uit de rug van beer wordt een stuk vel gesneden, om er een tas voor Reynaert van te maken; de voorpoten van de wolf en de achterpoten van diens vrouw Hersinde worden van hun huid en klauwen ontdaan om de vos nieuw schoeisel te bezorgen; zo toegerust kan de vos, zogezegd, een bedevaart naar het Heilig Land ondernemen om voor zijn vele zonden boete te doen. Cuaert de haas en Belin de ram krijgen de taak de vos een eind te vergezellen. Onder het voorwendsel dat hij afscheid wil nemen van vrouw en kinderen weet Reynaert de haas in zijn hol te lokken: daar wordt hij vermoord en opgegeten.

Aan Belin geeft Reynaert zijn tas mee met een brief: als hij die aan het hof laat voorlezen, zal Nobel hem rijkelijk belonen. Wanneer de klerk, de aap Botsaert, de brief tevoorschijn haalt, blijkt het tot ieders ontzetting om de kop van Cuaert te gaan. Belin wordt vogelvrij verklaard, wolf en beer worden in hun eer hersteld. Maar Reynaert heeft ondertussen de benen genomen naar een wildernesse zonder wetten, maar met kippen en patrijzen in overvloed.

De Reynaert biedt een cynische kijk op de wereld, waar onder de schone schijn van wet en orde brute macht en eigenbaat regeren. Enkel wie voor geen leugen of list terugschrikt, weet zich te handhaven. Misschien is dit de reden waarom dit verhaal in elke tijd, zeker ook in de onze, steeds nieuwe lezers vindt en steeds opnieuw wordt bewerkt. Tegelijk appelleert Willems schildering van alle denkbare wreedheden aan onze heimelijke zucht naar leedvermaak, en ontlokken de door hem beschreven dwaasheden, grappen en obsceniteiten ons een bevrijdende lach.

En ook deze gedachte: ‘'t zijn maar beesten, wij zijn beter.’ Of toch niet?

Bron: Hermann Ploucquet: 'The comical creatures from Wurtemberg: including the story of Reynard the fox' (London : Bogue, 1851)

Meer weten?

Op deze pagina vind je heel wat videomateriaal over Van den vos Reynaerde.

Lees hier de tekst van Rachida Lamrabet over Van den vos Reynaerde in De Standaard der Letteren (1 augustus 2020).

Klara maakte een prachtige podcast over de literaire canon. Vijftig lezers vertellen daarin over hun favoriete canonwerk. In deze aflevering herinnert literatuurwetenschapper Mike Kestemont er ons nog eens aan hoe goed Van den vos Reynaerde wel niet is.


Edities:
  • De editie op de DBNL van J. Janssens e.a. (red.) is prima: Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschrift, (Davidsfonds), Leuven, 1991.
  • Een meer recente editie is Reynaert in tweevoud. Deel I: Van den vos Reynaerde, bezorgd door André Bouwman en Bart Besamusca. Amsterdam: Delta / Uitgeverij Bert Bakker, 2002.
  • Erg goed bruikbaar is ook nog: Frank Lulofs (ed.), Van den vos Reynaerde. De tekst kritisch uitgegeven, met woordverklaring, commentaar en tekstkritische aantekeningen, Groningen, 1983.
Omzetting in hedendaags Nederlands:
  • Een goede vertaling die dicht bij de oorspronkelijke tekst (van het Dyckse handschrift) blijft, vindt men van Rik van Daele in de studie van Jozef de Wilde, Van den vos Reynaerde ontsluierd, (Kultureel jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen Nieuwe Reeks, nr. 30), Gent, 1989.
  • Er bestaan talloze hertalingen en navertellingen; die van Ernst van Altena dateert al van 1979, maar werd als pocket in 1991 opnieuw verspreid door Kritak (Leuven).
In stripvorm:
  • Marc Legendre & René Broens, Reynaert de vos. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas, 2010.

Achtergrondliteratuur:

  • Literatuurmuseum maakte een aparte pagina over Willem, de auteur van het Reynaertverhaal.
  • De Reinaert komt uitvoerig aan bod in Frits van Oostrom, Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam: Bert Bakker, 2006, p. 464-502.
  • Veel informatie en een betrouwbare korte inhoud van het verhaal vindt men ook op de website van het Reynaertgenootschap.
  • André Bouwman, ‘Taaldaden. Over intertekstualiteit in Van den vos Reynaerde‘, in: Jozef D. Janssens e.a., Op avontuur. MIddeleeuwse epiek in de Lage Landen, (Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen, 18), Amsterdam: Prometheus, 1998, p. 125-143.
  • Jozef Janssens & Rik van Daele, Reinaerts streken. Van 2000 vóór tot 2000 na Christus. Leuven: Davidsfonds, 2001.
  • Jef Janssens, Middeleeuwse advocatentruuks. Het pleidooi van Grimbert in Van den vos Reynaerde, in: Frank Gotzen, Jef Janssens, Jaak Ockeley en Louisa Verbesselt (red.), Recht in geschiedenis. Huldealbum voor F. Vanhemelryck. Leuven: Davidsfonds, 2005, p. 245-258.

Voor de leraar:

    Vandenvosreynaerde

    Context