Behalve een schrijver was Elsschot ook een bedreven zakenman. Onder zijn echte naam Alfons De Ridder was hij vooral actief in de reclame, een wereld waaruit hij veel inspiratie putte voor zijn literaire werk. Twee personages die in dat werk vaak terugkeren, zijn de gewiekste zakenman Boorman en de idealist Frans Laarmans. Samen geven ze gestalte aan enkele tegenstrijdige eigenschappen die ook in de twee-eenheid De Ridder/Elsschot verenigd waren: cynisme versus mededogen, ambitie versus twijfel.
Ook in Het Dwaallicht wordt de uitgebluste Frans Laarmans opgevoerd. Samen met drie Afghaanse matrozen gaat hij ’s avonds op zoek naar een zekere Maria Van Dam, die de harten van de vreemdelingen eerder die dag heeft veroverd. Dat Maria zo tot de verbeelding spreekt, dankt ze aan het feit dat Elsschot haar zo mysterieus heeft gehouden. Eigenlijk weten we nauwelijks iets over haar.
Het wordt een zoektocht met hindernissen. Het adres dat de matrozen van haar hebben gekregen is een vals spoor. En net zomin als de verlopen nachtfiguren die hun pad kruisen slaagt de politie erin om Laarmans en zijn gezellen op de juiste weg zetten. Hun zoektocht krijgt bijna metafysische dimensies. Die indruk wordt versterkt doordat Elsschot zijn verhaal met allerlei religieuze verwijzingen heeft gekruid. De voornaam van de onvindbare schone is daar een van.
Wie Het Dwaallicht vandaag leest, kan wel even schrikken van de manier waarop de drie Afghanen door de krantenjuffrouw van Laarmans zonder veel omhaal ‘rijstkakkers’ worden genoemd. Ze worden als ietwat naïeve ‘zwartjes’ geportretteerd die zich maar niet willen realiseren dat ze bij de neus werden genomen. Maar terwijl de toon van de vertelstem vandaag soms verrast of zelf bruuskeert, blijven heel wat situaties uit het verhaal wel nog erg herkenbaar. Heel wat van de misverstanden en vooroordelen waarmee ‘Ali Khan’ en zijn trawanten te maken krijgen, behoren niet tot het verleden.
Tot een echt conflict tussen culturen komt het in Het Dwaallicht niet. Daarvoor is Laarmans zelf al te veel van zijn eigen leefwereld vervreemd. Bovendien blijken de verlangens, de hoop en de zorgen van de drie verre vreemden voor hem juist almaar meer herkenbaar. De groeiende vriendschap tussen Laarmans en de drie Afghanen is dan ook hartverwarmend.
De queeste van het merkwaardige viertal blijft tot de verbeelding spreken: de novelle, waarvoor Elsschot de Staatsprijs voor verhalend proza ontving, werd later verfilmd, ‘verstript’, op muziek gezet en bewerkt voor theater.
In 1951 won Elsschot de Constantijn Huygensprijs voor zijn volledige oeuvre; geen Vlaming had hem dat voorgedaan. Verscheidene van zijn romans, waaronder zijn erg populaire debuut Villa des Roses (1913), werden later verfilmd. Ook Lijmen/Het been (1924/1938) en Kaas (1933) zijn vandaag nog erg bekend.
Of Frans Laarmans en de matrozen uit Het Dwaallicht Maria Van Dam uiteindelijk ontmoeten? Soms is zoeken belangrijker dan vinden.
Op deze pagina vind je audio- en videofragmenten over Willem Elsschot en Het dwaallicht.
Voor de leraar: