Skip to main content
Waar ben je naar op zoek?

Beatrijs

Canon 2025 < 1374, Marialegende

Een jonge non verlaat het klooster om met haar jeugdliefde de wereld in te trekken. Wanneer het geld op is, verlaat hij haar. Wanhopig en berooid moet ze de kost verdienen als prostituee. In alle ellende blijft ze wel dagelijks tot Maria bidden. Als ze uiteindelijk vol schaamte naar het klooster terugkeert, blijkt niemand haar te hebben gemist: Maria heeft al die tijd haar plaats ingenomen en haar werk als kosteres verricht. Wat in oorsprong een eenvoudige vertelling was ter ere van Maria, werd in de Middelnederlandse Beatrijs een beklijvend liefdesverhaal met dynamische personages, een tijdloos voorbeeld van de complexiteit van levenskeuzes.

De Middelnederlandse Beatrijs: een unieke tekst

De legende van de gevluchte kosteres is een van de vele verhalen die de monnik Caesarius van Heisterbach in de vroege dertiende eeuw opnam in zijn populaire verzameling exempelen, korte verhaaltjes met een moraliserende boodschap die door predikers konden worden ingezet om het geloof te propageren. Exempelen spelen zich af in een realistische setting, maar bevatten ook bovennatuurlijke elementen, zoals visioenen en mirakelen. Dat is ook het geval bij De Beatrice custode (over de kosteres Beatrijs).

Dit verhaal kende een snelle verspreiding in heel Europa, van IJsland tot Italië, en dat in vele talen, van Arabisch tot Oudnoors. Wie de Middelnederlandse berijmde versie heeft gemaakt, is niet bekend. Wellicht een sprookspreker, een rondtrekkende dichter die met de voordracht van korte vertellingen de kost verdiende. Als we de openingsverzen van de tekst mogen geloven, was het schrijven van nieuwe teksten niet erg lucratief: ‘Van dichten komt mi cleine bate / die lieden raden me ict late / ende mine sin niet en vertare’ (Het dichten levert me weinig op. De mensen raden me aan het te laten en mijn verstand er niet aan te verslijten.) 

Het is om Maria te loven, zo vervolgt de dichter, dat hij zich de moeite heeft getroost om van de Latijnse tekst een Middelnederlandse berijmde bewerking te maken.

Hoewel de verhaalstof niet origineel is, kan de Middelnederlandse Beatrijs toch een uniek literair werk worden genoemd. De Middelnederlandse dichter heeft het korte verhaaltje immers uitgewerkt tot een beklijvende novelle op rijm van ruim duizend verzen lang. Van de flat characters of types die eigen zijn aan het genre van het exempel maakte hij dynamische personages. 

Zijn Beatrijs is veel meer dan gewoon een zondige non. Ze is een fijngevoelige jonkvrouw met een complexe gevoelswereld, die we goed leren kennen door de vele innerlijke monologen, vaak in de vorm van gebeden tot Maria, waarin Beatrijs haar diepste gedachten uit. Daarnaast tekent de dichter haar als een voorname dame met een uitgesproken hoofse moraal die zowel in het klooster als in de wereld haar denken en handelen bepaalt.

Zo wijst ze het voorstel van haar minnaar af om bij de vlucht uit het klooster in het bos der minnen spel te spelen: niet uit preutsheid of een gebrek aan passie, maar omdat de liefde bedrijven in de natuur iets voor hoeren is en niet voor dames zoals zij. Maar wanneer het geld op is en haar geliefde haar met twee kinderen in de steek laat, kiest ze er uit standsbewustzijn toch voor om zich heimelijk in het veld te prostitueren, eerder dan voor het oog van eenieder in een spinnerij te gaan werken. 

Pas wanneer het berouw te groot wordt, geeft ze haar leven als sekswerker op en kiest ze voor de bedelarij. Zwervend met haar twee kinderen komt ze weer in de buurt van haar oude klooster.

In drie opeenvolgende visioenen krijgt ze de opdracht om haar leven als kosteres weer op te nemen, en ook de zekerheid dat niemand dat zal merken: Maria heeft immers al die tijd haar plaats ingenomen. Het oorspronkelijke verhaal eindigt met de terugkeer naar het klooster maar de Middelnederlandse versie heeft nog een extra episode. Beatrijs’ geweten blijft knagen tot ze haar zonden opbiecht bij een abt die het klooster bezoekt. Het zou deze abt zijn, aldus de dichter, die het mirakel via prediking verspreidde om zijn luisteraars te overtuigen van Maria’s liefdevolle macht en Gods oneindige genade. 

Middeleeuwse luisteraars en latere lezers 

Welk publiek de dichter met zijn bewerking precies voor ogen had weten we niet, maar het is duidelijk dat hij het mirakel heeft toegesneden op een hoofs lekenpubliek. Toch heeft de Middelnederlandse Beatrijs wellicht geen breed gehoor gehad. Er is namelijk maar één handschrift met de tekst bewaard gebleven. Het werd in 1374 gemaakt in de omgeving van Brussel. De uiterst fraaie en kostelijke uitvoering wijst op een aristocratische opdrachtgever, vermoedelijk het Brabantse hof, misschien wel hertogin Johanna. Adellijke vrouwen traden wel vaker op als opdrachtgever van volkstalige berijmde literatuur. De teksten in het prachtig verluchte handschrift waren dan wellicht bedoeld voor de opvoeding van de jongeren aan het hof. 

Pas in de negentiende eeuw werd dit handschrift herontdekt door W.J.A. Jonckbloet. In 1841 gaf hij de tekst van de Beatrijs uit. De literaire kwaliteit van het verhaal werd snel onderkend: het ritme van de verzen, de levendige dialogen, de psychologische karaktertekening en de ingenieuze structuur vol spiegelingen. Door de vroege canonisering verschenen meerdere edities, vertalingen en bewerkingen. De latere Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck bewerkte in 1901 het verhaal tot het Franse toneelstuk Soeur Béatrice en zette zo de Middelnederlandse Beatrijs internationaal op de kaart. 

Verschillende auteurs brachten een eigen bewerking uit, onder wie P.C. Boutens (1907), Pierre Kemp (1920), Herman Teirlinck (1923) en Felix Timmermans (1924). 

Het hoogtepunt van de Beatrijs-receptie lag in het interbellum, maar ook nadien doofde de belangstelling niet uit. Onder anderen Willem Wilmink (1995) maakte een berijmde vertaling, en Ed Franck en Agave Kruijssen maakten bewerkingen voor de jeugd. Van de Beatrijs zijn vandaag vertalingen beschikbaar in het Engels, Frans, Duits, Papiaments, Fries, Friulisch, Hongaars, Italiaans, Afrikaans, Noors en Spaans. 

De wijdverspreide en aanhoudende populariteit van de Beatrijs getuigt van de meeslepende kracht van deze tekst, die niet alleen een publiek verdient om zijn literaire waarde, maar ook als het vroegste verhaal in de Nederlandse letterkunde met een vrouwelijk hoofdpersonage. 

Meer weten

  • Achtergrondliteratuur
    • Frits van Oostrom, Wereld in woorden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1300-1400. Amsterdam: Bert Bakker, 2013, p. 309-320 (‘Het mirakel Beatrijs’).
    • Ton van Kalmthout, Orsolya Réthelyi & Remco Sleiderink (red.), Beatrijs de wereld in. Vertalingen en bewerkingen van het Middelnederlandse verhaal. Gent: Academia Press, 2013, Lage Landen Studies 6.
    • Op de website van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag wordt het unieke handschrift met het verhaal van Beatrijs (KB 76 E 5) gepresenteerd als digitaal bladerboek. De tekst is er niet alleen te zien, maar ook digitaal te beluisteren (voordracht Ad Leerintvelt).
    • De uitgave van de Middelnederlandse Beatrijs door de Antwerpse uitgever J.E. Buschmann (1901) geldt dankzij de houtsneden door Charles Doudelet als één van de mooiste Vlaamse art-nouveauboeken. Het ingekleurde exemplaar van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience is online beschikbaar.
    • Op de educatieve website literatuurgeschiedenis.nl is ook een pagina aan de Beatrijs gewijd.
    • Remco Sleiderink maakte een ‘welhaast tot mislukken gedoemde’ (maar toch behoorlijk exhaustieve) inventaris van de vertalingen en bewerkingen van het Beatrijsverhaal.
  • Voor de leraar
  • Om te luisteren en te bekijken