Skip to main content
Waar ben je naar op zoek?

Karel ende Elegast

Canon 2025 < 1325, ridderroman

Karel ende Elegast is een spannend, magisch-realistisch verhaal en het bekendste werk uit de Middelnederlandse Karelepiek. Met slechts 1400 verzen is het een van de weinige volledig bewaarde ridderverhalen uit deze traditie. Deze korte en toegankelijke tekst, vol dramatische spanning en universele thema’s zoals schuld, trouw en verraad, heeft een vaste plek in de literaire canon en vormt bovendien een ideale kennismaking met de middeleeuwse literatuur.

De oude koning-keizer, Karel de Grote, ligt te slapen op zijn slot in Ingelheim, maar wordt hardhandig gewekt door een engel die door God werd gezonden. ‘Wapent u ende vaert stelen!’ De engel beveelt hem, zonder nadere verklaring, uit stelen te gaan. Karel denkt aanvankelijk dat hij droomt en doezelt opnieuw in. Pas bij het derde appel beseft Karel dat het de boodschapper menens is. Slaperig en verward trekt hij zijn wapenuitrusting aan. Hij sluipt het kasteel uit, waarin iedereen als verdoofd in een diepe slaap ligt verzonken.

Karel komt een donker woud in waar hij een schrikwekkende roofridder in een zwart harnas ontmoet: het blijkt Elegast te zijn, een vazal die Karel eertijds had verbannen, maar onrechtmatig, zo blijkt al snel. Elegast herkent Karel gelukkig niet, en de koning kiest voor een dekmantel. Hij stelt zich voor onder de schuilnaam Adelbrecht, een nietsontziende dief. Samen besluiten ze uit stelen te gaan. Elegast heeft gehoord van een kostbaar zadel met honderden gouden belletjes dat ene Eggeric, getrouwd met Karels zus, bewaart in de slaapkamer van zijn kasteel te Eggermonde. Karel zal buiten het kasteel de wacht houden, terwijl Elegast als volleerde meesterdief het kasteel intrekt om het zadel te ontvreemden.

De scène in de slaapkamer behoort tot de meest iconische in onze literatuur: Elegast moet schuilen onder het bed, wanneer de echtelieden plotsklaps wakker worden. Hij vangt zo hun dramatische gesprek op: Eggeric blijkt de komende dag een moord beraamd te hebben op Karel. Zijn echtgenote, Karels zus, protesteert natuurlijk hevig, waarop Eggeric haar in het aangezicht slaat en er bloed uit haar neus breekt. Door zijn handschoen vanonder het bed te steken kan Elegast nog net een bloeddruppel opvangen: daarmee zal hij, eenmaal opnieuw buiten, de mensen kunnen overtuigen van het verraad. 

Karel beseft natuurlijk waarom hij van God uit stelen moest en slaagt er uiteindelijk in het complot tegen zijn leven af te wenden. ‘s Anderendaags overwint Elegast de verrader Eggeric in een tweegevecht en huwt met Karels zuster.

Een atypische Kareltekst

Karel ende Elegast is een gebalde novelle die ongeveer 1400 berijmde verzen telt. Het is het bekendste voorbeeld van de Middelnederlandse Karelepiek, het populaire middeleeuwse verhalenuniversum rond Karel de Grote (742-814), vorst van het Frankische Rijk, en zijn vazallen. Net als in de Franstalige pendant, de bekende chansons de geste, wordt de heilige strijd tegen de heidenen daarin vaak gethematiseerd. Toch is de Elegast in veel opzichten een atypische Kareltekst: het gaat om een sterk psychologiserende novelle, waarin de eeuwigdurende strijd tegen de heidenen naar de achtergrond verschuift, ten voordele van een meer universeel verhaal over schuld en boete, over trouw en verraad.

Met slechts 1400 verzen is dit een opvallend korte tekst. Het is ook het enige werk uit de Middelnederlandse Karelepiek dat volledig bewaard is gebleven. Net als de Beatrijs dankt Karel ende Elegast zijn canonieke status overigens deels aan deze korte lengte, die het prima mogelijk maakt om de tekst volledig te lezen op de middelbare school. Het spannende werk spreekt lezers nog steeds aan door zijn magisch-realistische sfeer. Elegast blijkt bijvoorbeeld toverkrachten te hebben en beschikt over een kruid dat hem in staat stelt de spraak van dieren te begrijpen. 

Omdat de toehoorders van de tekst soms meer weten dan de personages zelf, ontstaat er vaak een dramatische spanning wanneer de beklemmende plot zich ontvouwt.

Een tijdloze klassieker

Over Karel de Grote en zijn vazallen moeten al vroeg mondelinge verhalen hebben gecirculeerd. Ze werden aan hoven en in kroegen gebracht door rondreizende, professionele vertellers – zogenaamde jongleurs. Op de inhoud van deze verhalen krijgen we echter pas zicht wanneer ze op schrift worden gesteld, vanaf de twaalfde eeuw. De Elegast ontstond zeker nog in de dertiende eeuw, maar de oudste kopieën die zijn overgeleverd stammen pas uit de veertiende eeuw. Het gaat om armetierige restanten van perkamenten handschriften die versneden werden toen de tekst, eeuwen later, niet meer gelezen werd. Toch is men de tekst lang blijven waarderen: de Elegast is een van de weinige ridderromans die in hun middeleeuwse vorm ook op de drukpers zijn gelegd in de vijftiende eeuw. Het is opvallend dat de destijds nochtans verouderde versvorm niet werd aangepast in de verschillende herdrukken van dit populaire werk. Al in de vroegmoderne tijd gold Karel ende Elegast dus als een tijdloze klassieker.

In de Franstalige literatuur moet een vergelijkbaar verhaal hebben gecirculeerd, het Chanson de Basin, waarin een tovenaar-krijger optreedt die erg aan Elegast doet denken, maar een andere naam draagt. Dat verhaal is helaas niet overgeleverd, waardoor we moeilijk kunnen inschatten of de Middelnederlandse dichter schatplichtig was aan de Franse traditie. Hoe dan ook is Karel ende Elegast breed verspreid geraakt: in de Duitse literatuur werd de Middelnederlandse novelle in de veertiende eeuw verwerkt in de omvangrijke Karlmeinet-compilatie, waarin verhalen over Karel de Grote tot een indrukwekkende synthese gebundeld werden. 

Ook het Scandinavische verhaal over ene Alegast gaat wellicht terug op de Middelnederlandse versie. De Lage Landen fungeerden wel vaker als doorgeefluik voor internationaal literair erfgoed.

De auteur van de Elegast is niet bij naam gekend, maar op grond van de erg gelijkende schrijfstijl wordt tegenwoordig ook de Roman van Moriaen aan hem toegeschreven. Deze Moriaen, een zwarte jongeman van Ethiopische afkomst, is het eerste niet-witte personage in onze literatuurgeschiedenis. Hoewel zijn huidskleur de mensen angst inboezemt, schopt hij het uiteindelijk tot rondetafelridder. Net als in de Elegast is de boodschap dat uiterlijke schijn bedriegt. Vanwege de controversiële thematiek rond ras en kleur is deze Middelnederlandse tekst een veelbesproken casus aan buitenlandse universiteiten, waar de tekst momenteel misschien zelfs nog gretiger wordt gelezen dan hier.

  • Toegankelijke editie

    Karel ende Elegast. Bezorgd door Geert Claassens, 5de druk (Alfa Literaire Teksten uit de Nederlanden). Amsterdam: Amsterdam University Press, 2012.

  • Omzetting in hedendaags Nederlands
    • Karel ende Elegast. Samengesteld door Hubert Slings (Tekst in context 1). Amsterdam: Amsterdam University Press, 1997.
    • Karel ende Elegast. Het mooiste Nederlandse ridderverhaal uit de Middeleeuwen. Vertaald door Karel Eykman. Bezorgd en ingeleid door A.M. Duinhoven (Nederlandse Klassieken). Amsterdam: Uitgeverij Prometheus/Bert Bakker, 1998.
    • Ingrid Biesheuvel (vert.), Middeleeuwse verhalen uit de Lage Landen. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep (2008) [prozavertaling].
  • Achtergrondliteratuur
    • Jef Janssens, Vertellen is een kunst. De geschiedenis van Karel ende Elegast. Sterck & De Vreese. 2023.
    • Karel ende Elegast. Samengesteld door Hubert Slings (Tekst in context 1). Amsterdam: Amsterdam University Press, 1997.
    • Mike Kestemont en Folgert Karsdorp, Het mysterie van de verdwenen ridderromans. Letterwerk, 2024. Gratis te raadplegen: https://zenodo.org/records/10807547.
    • Veerle Uyttersprot, Een paard en een stad. De Dendermondse toe-eigening van De historie van de vier Heemskinderen. Queeste 27:2 (2020), p. 97-127. Gratis te raadplegen: https://doi.org/10.5117/QUE2020.2.001.UYTT.
    • Evert van den Berg en Bart Besamusca (red.), De epische wereld. Middelnederlandse Karelromans in wisselend perspectief. Muiderberg: Coutinho, 1992. Gratis te raadplegen: https://www.dbnl.org/tekst/berg006epis01_01/index.php.
    • Elisabeth de Bruijn, Marie-Charlotte Le Bailly, Steven Van Impe (red.), Helden in harnas. Gedrukte ridderverhalen uit de vijftiende en zestiende eeuw. Sterck & De Vreese (2021).