Lanseloet van Denemerken
Het tragische liefdesverhaal tussen Lanseloet en Sanderijn blijft tot op vandaag intrigeren, zowel door de noodlottige ondergang van Lanseloet, die te laat tot inzicht komt, als door de kracht en oprechtheid van het vrouwelijke hoofdpersonage.
Lanseloet van Denemerken (ca. 1400) is een van de vier ‘abele spelen’ in het befaamde, vroegvijftiende-eeuwse handschrift-Van Hulthem. De auteur van deze spelen, waartoe ook Esmoreit, Gloriant en Vanden winter ende vanden somer behoren, is onbekend, maar zijn taal verraadt dat hij een Brabander was. Het adjectief ‘abel’ betekent ‘schoon, kunstig’, en ook ‘hoogstaand’. Vermoedelijk wordt dit woord gebruikt om deze ernstige stukken te onderscheiden van de zes sotternieën in hetzelfde handschrift: korte kluchten die zich in een eenvoudig milieu afspelen en waarvan er telkens vier aan een abel spel zijn toegevoegd
Terwijl de overige abele spelen een voorspoedig einde kennen, is Lanseloet van Denemerken het enige dat met de ondergang van het titelpersonage eindigt. De tragiek van Lanseloet, die zijn liefde voor het kamermeisje Sanderijn op onherstelbare wijze besmeurt en vervolgens aan spijt en verdriet ten onder gaat, is ongetwijfeld een van de redenen waarom dit stuk de huidige lezer (of toeschouwer) blijft aanspreken. In de andere abele spelen zijn de personages veel eenduidiger en – met name in Esmoreit – moet enkel een onmiskenbare schurk zijn daden met zijn leven bekopen.
De complexiteit van het personage Lanseloet daarentegen geeft, zeker in onze tijd, net aanleiding tot debat: is hij een verkrachter die zijn verdiende loon krijgt, of toch ook een slachtoffer van valse raad en een ziekelijke passie? De aantrekkingskracht van dit stuk schuilt verder in de in haar onschuld en oprechtheid krachtige figuur van het vrouwelijke hoofdpersonage Sanderijn.
De prijs van blinde hartstocht
De jonge prins Lanseloet is hartstochtelijk verliefd op Sanderijn, die echter zowel wat rijkdom als wat stand betreft veruit zijn mindere is. Als hij haar niet kan bezitten, dan zal hij, zo bezweert hij haar, van liefde sterven. Maar zijn vage beloftes kunnen haar niet vermurwen: hoewel ze van hem houdt, stelt ze nuchter vast dat het standsverschil tussen hen te groot is om met hem te kunnen trouwen, en zijn minnares wil ze niet zijn. Lanseloets moeder probeert haar zoon deze liefde beneden zijn stand uit het hoofd praten, maar hij heeft er geen oren naar: Sanderijn en hij zijn gelijk van geest, betoogt hij, en dan speelt een verschil in stand of bezit geen rol.
Lanseloet vergeet echter zijn mooie principes wanneer zijn moeder hem belooft dat zij er met een leugen voor kan zorgen dat Sanderijn ’s nachts in zijn kamer komt, ‘waar hij met haar al kan doen wat hij wil’. De enige voorwaarde is dat hij Sanderijn vervolgens de rug toekeert en haar zegt dat hij haar zo beu is ‘als had hij zeven zijden spek gegeten’. Verblind door lust stemt Lanseloet in met het voorstel, zichzelf wijsmakend dat Sanderijn wel zal doorzien dat hij zo’n uitspraak niet echt meent. Het draait echter anders uit. Hoewel de tekst slechts de regieaanwijzing ‘Nu heeft si gheweest met hem in die camere’ bevat, wordt uit de daaropvolgende monoloog van Sanderijn duidelijk dat zij door Lanseloet is verkracht en totaal overstuur de kamer uit is gevlucht. Meer nog dan door de verkrachting is ze diep gekwetst door Lanseloets botte woorden. Dolend in een woud ontmoet ze een ridder, die wel bereid is haar te huwen, ook al vertelt ze hem in een hoofse parabel dat ze geen maagd meer is.
Ondertussen heeft Lanseloet spijt. Hij stuurt zijn kamerheer Reinout uit om Sanderijn te zoeken, zodat hij met haar kan trouwen. Maar wanneer Reinout Sanderijn uiteindelijk vindt, weigert ze met hem mee te gaan: zij is nu eervol getrouwd met een edelman die haar bemint. Ook draagt ze Reinout op de hoofse parabel over haar brutale ontmaagding aan Lanseloet te vertellen. Om zijn meester te beletten een hopeloze krijgstocht te ondernemen, maakt Reinout hem wijs dat Sanderijn dood is. Wanneer Lanseloet de parabel hoort en begrijpt dat hij haar door zijn eigen schuld voor altijd verloren is, sterft hij.
Een evergreen op de planken
Lanseloet van Denemerken is het enige abel spel dat zonder onderbreking tot in de achttiende eeuw is blijven voortleven. Op 14 augustus 1412 voerden ‘de gezellen van Diest’ te Aken ‘een spel van Lanseloet’ op. Ook zijn er opvoeringen van een Spel van Sanderijn bekend uit Zwolle, in 1549 en 1550. Verder haalde het stuk de drukpers: tot aan het einde van de achttiende eeuw zijn er minstens elf edities van verschenen. Van de rederijkerskamer De Fiolieren te ’s-Gravenpolder zijn twee rollen met de complete tekst van beide hoofdpersonen overgeleverd, waaruit blijkt dat het stuk zeker nog werd opgevoerd in 1720.
Vanaf omstreeks 1900 kregen de abele spelen, in het bijzonder de Lanseloet, een vaste plaats in de canon van de Nederlandse letterkunde, die ze sindsdien niet meer hebben prijsgegeven.
-
Welke editie?
- Lanseloet van Denemerken. Een abel spel, bezorgd door Hans van Dijk (Alfa. Literaire teksten uit de Nederlanden). Amsterdam: Amsterdam University Press, 1995 (herdruk 2009).
- Een wetenschappelijke editie die de huidige stand van zaken met betrekking tot de vier abele spelen en de sotternieën weergeeft, en tevens een integrale vertaling biedt van alle teksten in het Duits: Die Abele Spelen und ihre Sotternien. Herausgegeben und übersetzt von Carla Dauven-van Knippenberg, Elke Huwiler, Joris Reynaert (Bibliothek mittelniederländischer Literatur – BIMILI –, Band IX). Münster: agenda Verlag, 2017.
- De dichter Gerrit Komrij bezorgde een zwierige vertaling van de abele spelen en de daaropvolgende sotternieën: De Abele spelen bewerkt door Gerrit Komrij (’s-Gravenhage: SDU Uitgeverij, 1989).