Met een klank van hobo
‘Hoor de wind door de henna-bomen varen / met een klank van hobo, de zwerver onder de instrumenten.’ Het ruikt naar herfst in deze gedichten. De hobo is niet alleen een melancholische houtblazer, maar in het Engels ook een landloper.
Met een klank van hobo, de derde bundel van Herman de Coninck, verschijnt in 1980 tegelijk bij het Nederlandse Van Oorschot en bij het Vlaamse Orbis en Orion – die Vlaamse editie met een knalroze cover. Er staat dan ook een gedicht in dat Flamingo’s heet, net als in de twee eerste bundels van De Coninck. Een grapje, zegt de dichter, die vindt dat er doorgaans te weinig te lachen valt in de literatuur.
Poëzie van het alledaagse
In 1969 dendert Herman de Coninck de letteren binnen met zijn sprankelende debuut De lenige liefde. Ruim een decennium later blijft dat glasheldere, verstaanbare neorealisme weerklinken in Met een klank van hobo. Zoals in het gedicht ‘Poëzie’: ‘Niet Alice in wonderland, / maar Alice net terug: is dit weer / een nieuw wonderland? Nee, dit is gewoon, / na lange afwezigheid, de werkelijkheid.’
Toch zijn de gedichten in Met een klank van hobo bedaarder en introverter. De dichter dicht ’s nachts. Dan ‘ben je alleen met je jezelf, en zie je verder geen fluit: daar word je wat filosoferend van’, zei hij in 1985 in Humo. Er is intussen veel gebeurd in het leven van De Coninck. Zijn eerste vrouw kwam om het leven bij een auto-ongeluk; hij is opnieuw getrouwd en heeft net een tweede kind gekregen. Voor dochter Laura schrijft hij een van zijn meest geliefde gedichten:
Poëzie
Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:
mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt
verdrietje, en het helpt niet;
zoals je een hand op haar hete voorhoofdje
legt, zo dun als sneeuw gaat liggen,
en het helpt niet:
zo helpt poëzie.
In Met een klank van hobo kijkt De Coninck zowel achteruit als vooruit en dat heeft te maken met wat hij zelf zijn ‘voorbarige middelbare leeftijd’ noemt: ‘33, en in het midden van het donker woud / des levens’ is een vers dat recht uit de Divina Commedia van Dante komt: ‘Nel mezzo del cammin di nostra vita / mi ritrovai per una selva oscura.’
‘Toen’ met een lijst van ‘nu’ errond
Aan het begin van de bundel blikt De Coninck terug op zijn jeugd, op een ‘vriendin van één nacht’ en de existentialistische zwarte trui waarin hij naar zwart-witfilms kijkt of naar jazz luistert. Op het eind duikt de dood op in nagenoeg elk gedicht. ‘Alles is er nog, maar is tegelijkertijd afwezig.’ Tussen vroeger en later is er het vaak ontnuchterende hier-en-nu. ‘Geluk is ineens, zaterdagmiddag in de trein / naar Amsterdam, weten dat het niet voor jou is weggelegd.’ De illusies zijn verdampt. ‘Zullen wij later, misschien, ooit? / De zomer is voorbij, er wordt niet meer gehooid. / Het hier is nergens, en het nu is nooit.’
De vergankelijkheid, het verglijden van de tijd, de ‘wijn die door alle diepten gegaan is van rood’: De Coninck is erdoor gefascineerd. Ook wat betreft relaties. Vertrouwdheid en verbondenheid komen in de plaats van passie. ‘Vroeger hield ik alleen van je ogen. / Nu ook van de kraaienpootjes ernaast.’ Eigenlijk raakt niets zoek, alles verandert enkel, mijmert De Coninck in interviews. De troost van het pessimisme is niet toevallig de titel van een essaybundel enkele jaren later. De troost van wrange humor ook: ‘De uitzichtloze tevredenheid / van achter een begrafenisstoet aanlopen, / en denken, héhé, straks lekkere boterkoeken.’
De klank van een zwerver
Herman de Coninck is de man van geestige taalspelletjes, bijzondere vergelijkingen en paradoxen. In Met een klank van hobo zitten ook veel klassieke vormelementen. Sonnetten, strofen in plaats van vrije verzen, rijmwoorden. ‘Het rijm geeft ook iets berustend aan het gedicht, de ene klank rust uit in de andere, en alle klanken rusten uit in het laatste rijmwoord. Dat past aardig bij het meditatieve karakter van de bundel’, vertelt De Coninck aan Willem M. Roggeman in 1982.
Met een klank van hobo was in 1980 meteen een groot succes. De Coninck kwam uitgebreid aan bod in de media en de verkoop vlotte goed, zij het minder in Nederland dan in Vlaanderen. De bundel kreeg in 1982 de Prijs van de Vlaamse Gids.
Met een klank van hobo is ‘een bundel waarin Herman een innerlijke zwerftocht maakte door zijn verleden en heden’, vat biograaf Thomas Eyskens het kernachtig samen. Zijn elegante worsteling met la condition humaine is tijdloos herkenbaar en troostend.
Nog meer twintigste-eeuwse poëzie
Nog meer twintigste-eeuwse poëzie
-
Interessante links
- Een oefening in verliezen: aflevering van Histories (Canvas): niet helemaal legaal, deze volledige aflevering op YT…
https://www.youtube.com/watch?v=YWZcGUXznTU
- Een gedicht van Herman de Coninck onder een brug in Mechelen:
https://www.youtube.com/watch?v=QQ-9PNPX8VQ
- Meer over de Herman de Coninckprijs voor poëzie:
https://www.hermandeconinckprijs.be/
- Herman de Coninck 25 jaar geleden overleden, interview met biograaf Thomas Eyskens: