Oeroeg
‘Oeroeg was mijn vriend.’ Dat is de eerste veelzeggende zin van deze beroemde novelle van Hella Haasse. Oeroeg gaat over een onmogelijke vriendschap in Nederlands-Indië in tijden van (de)kolonisering, maar ook over verloren onschuld in een onttoverde wereld.
De idyllische wonderjaren van een Nederlandse jongen en de ‘inlandse’ Oeroeg spelen zich af in de weelderige natuur, de bergen, de rivieren. ‘Wij kinderen sprongen van steunpunt naar steunpunt of waadden door de plekken waar het ondiepe, kristalheldere water tussen de stenen stilstond als in een bassin, op zoek naar roze en groengele krabben, waterjuffers en ander gedierte.’
Verteller ‘ik’, die opvallend naamloos blijft, is de enige zoon in een Nederlands koloniaal, liefdeloos gezin. Bij de familie van Oeroeg, de zoon van een bediende, voelt hij zich beter thuis. ‘Ik had bij deze mensen nooit het gevoel een buitenstaander te zijn.’ Dat Oeroeg wel altijd een outsider blijft, heeft zijn Nederlandse vriend niet door.
Onttovering
En dan gebeurt er een drama: de ouders van de verteller en wat vrienden trekken na een met drank overgoten feestje voor een nachtelijke zwempartij naar Telaga Hideung, het Zwarte Meer. Dat is voor de plaatselijke bevolking ‘een verzamelplaats van boze geesten en zielen van gestorvenen’. De escapade loopt gruwelijk mis. De Nederlandse jongen wordt op het nippertje gered door de vader van Oeroeg, waarna de man zelf verdrinkt.
De verteller en Oeroeg gaan samen naar school, maar de verschillen tussen hen worden steeds duidelijker. Naïef vraagt ‘ik’ zich af waarom zijn vrienden respectloos omgaan met Oeroeg. Hij krijgt advies van de sympathieke oudere Nederlander Gerard, met wie ze vaak de natuur intrekken: ‘Een panter is anders dan een aap, maar is een van de twee minder dan de ander?
(…) Minder of meer zijn door de kleur van je gezicht of door wat je vader is – dat is nonsens. Oeroeg is immers je vriend? Als hij zo is dat hij je vriend kan zijn – hoe kan hij dan ooit minder zijn dan jij, of een ander?’ In deze passage klinkt de overtuiging van Hella Haasse zelf door, maar ze bevat ook een dierenvergelijking waar sommige lezers nu aanstoot aan nemen.
Gaandeweg groeien de jongens uit elkaar. Wanneer ze toch nog eens samen in de rivier gaan zwemmen, lijkt dat in niets op hun samenzweerderige avonturen van vroeger. ‘Verdwenen was het toverrijk waarin wij helden en ontdekkingsreizigers waren geweest.’ De magie is weg. ‘Er was iets voorbij. Wij waren geen kinderen meer.’
Ontworteling
Ook ideologisch is er een verwijdering. Geneeskundestudent Oeroeg uit steeds vaker kritiek op de koloniale machthebbers. ‘Ik heb jullie hulp niet nodig’, werpt hij zijn vroegere vriend in het gezicht. In het beladen woord ‘jullie’ zit veel vervat: de scheve machtsverhoudingen, de haat tegen de Nederlandse kolonisator, de gekrenkte Indonesische trots. Het persoonlijke is politiek geworden, nu is het wij tegen zij.
Veel later – Indonesië is inmiddels onafhankelijk – brengt ‘ik’ weer een bezoek aan Telaga Hideung, het Zwarte Meer. Een Indonesische man bedreigt hem: ‘Ga weg, anders schiet ik. Je hebt hier niets te zoeken.’ De Nederlandse verteller vraagt zich af: ‘Was het werkelijk Oeroeg? Ik weet het niet en zal het ook nooit weten. Ik heb zelfs het vermogen verloren hem te herkennen.’ Het individu Oeroeg lijkt opgegaan in de massa, in het onkenbare Indonesië en zijn inwoners.
Het boek eindigt met een verzuchting van wel meer mensen met een koloniaal verleden: ‘Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte, op de grond vanwaar ik niet verplant wil zijn? De tijd zal het leren.’
Stukgelezen succes
De novelle Oeroeg was een van de negentien inzendingen voor het Boekenweekgeschenk 1948. Dat verscheen anoniem op 145.000 exemplaren. Pas bij een tweede druk werd de naam van Hella Haasse toegevoegd. Ze had enkele jaren daarvoor gedebuteerd met gedichten.
Oeroeg was meteen een groot succes. ‘Stukgelezen door generaties Nederlandse scholieren die daardoor een vormende introductie tot de pijnlijke raciale verhoudingen van Nederlands-Indië kregen’, schreef de jury toen Haasse in 2004 de Prijs der Nederlandse Letteren kreeg.
Maar al van bij de publicatie kwam er ook kritiek op wat werd gezien als het eurocentrische gezichtspunt van de schrijfster. Pas in 1949, een jaar na het verschijnen van Oeroeg, zou Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië accepteren. De kritiek is er nog steeds, net als de roep om ook meer Indonesische stemmen over deze periode te beluisteren. Hoe dan ook blijft Oeroeg een tijdloos en daardoor blijvend actueel verhaal dat tegelijk ontroert en tot nadenken stemt.
Verwante titels
-
Meer over het leven en werk van Hella Haasse
https://literatuurmuseum.nl/nl/ontdek-online/literatuurlab/online-exposities/hella-haasse/1918-1928
https://rosavzw.be/nl/themas/rolmodellen/literatuur/hella-s-haasse
https://www.literatuurgeschiedenis.org/schrijvers/hella-s-haasse
Interview met Aleid Truijens, auteur van de biografie Leven in de verbeelding. Hella S. Haasse 1918-2011 (2022):
https://www.youtube.com/watch?v=8ixVN6ugSiM
en de mediabestanden die nu al op de website staan:
https://literairecanon.be/nl/werken/media-hella-haasse-oeroeg